Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Antidepressiva

Medicijnen

Er zijn diverse antidepressiva (beperkt) onderzocht bij ASS,  voornamelijk SSRI’s, maar ook mirtazapine en venlafaxine.

Effectiviteit

Autistische symptomen

Terwijl er gunstige effecten beschreven zijn bij volwassenen blijkt dat bij kinderen en jeugdigen met ASS een precaire balans bestaat tussen matige effecten op dwangmatig, dysfoor, agressief en teruggetrokken gedrag enerzijds en lastige bijwerkingen (gedragsactivatie) anderzijds (Goel et al. 2018). De klinische indruk bestaat dat hoe jonger het kind is, hoe nadeliger deze balans uitslaat. Een aantal kleine en/of open studies schetst het beeld dat de patiëntjes wel gunstig kunnen reageren op SSRI’s of clomipramine (McDougle et al., 2000) maar zeer regelmatig een forse ‘gedragsactivatie’ vertonen. Enkele publicaties na de review van McDougle berichtten eveneens over effect van antidepressiva bij (de voorlopers van) autisme spectrumstoornis . Zoals effect van een lage dosis venlafaxine op sociaal-communicatief functioneren, beperkte interesses en repetitief gedrag in een zeer kleine retrospectieve studie (Hollander et al., 2000). Citalopram laat positieve effecten zien op autistische symptomen, met name degene die geassocieerd zijn met angst, zoals repetitief gedrag of moeite met afwijkingen van de dagelijkse routine, bij kinderen in een klinische setting (Namerow et al., 2003). Er is een positief effect van mirtazapine bij een derde van de kinderen in een kleine studie (Posey et al., 2001) op diverse symptomen, als agressie, prikkelbaarheid, automutilatie, hyperactiviteit, angst, depressie en slaapproblemen. Verder een matig effect van fluvoxamine op obsessief-compulsieve en angstsymptomen in wederom een klein onderzoek (Martin et al., 2003).

Tot op heden zijn er twee RCT’s aangaande SSRI’s bij ASS gepubliceerd. Hollander et al. (2005) vond een gunstig effect bij fluoxetine (gemiddeld 0,4 mg/kg) op repetitief gedrag en daarbij geen significante bijwerkingen vergeleken met de placebogroep (Goel et al. 2018). In een multi-center RCT werd het effect van citalopram gedurende 12 weken bij kinderen met ASS en een hoge mate van repetitief gedrag onderzocht. Geconcludeerd werd dat er geen effect was t.o.v. de placebo-groep. Verder was het gebruik van citalopram significant vaker geassocieerd met bijwerkingen (King et al., 2009, Goel et al. 2018). Er is in deze studie niet naar andere symptomen gekeken.

Te concluderen valt dat SSRI’s bij kinderen en jeugdigen mogelijk een gunstig effect op bepaalde aspecten van ASS kunnen hebben, maar dat het bewijs beperkt is en regelmatig onacceptabele bijwerkingen optreden (Vasa et al., 2014). Afgaande op het afwezige effect van citalopram op repetitief gedrag is de werkzaamheid van SSRI’s op dit domein vooralsnog teleurstellend. Bij volwassenen bestaan er voor clomipramine, fluvoxamine en sertraline enige aanwijzingen voor positieve effecten. Antidepressiva werken in algemene zin doorgaans beter bij volwassenen dan kinderen, wat mee kan spelen.

Angst, dwang en depressie bij autisme spectrumstoornis

Er zijn enige aanwijzingen dat SSRI’s gunstige effecten kunnen uitoefenen op angst-, dwang- en depressiesymptomen in het kader van ASS (McDougle et al., 2000; Namerow et al., 2003; Kolevzon et al., 2006).

SSRI’s zijn het meest onderzocht in de leeftijdsgroep van 5 tot 18 jaar oud. Ook zijn zij onderzocht bij kinderen met een verstandelijke beperking en is er een studie gedaan bij kinderen vanaf 2 jaar (DeLong et al., 2002).

Toepasbaarheid

De onderbouwing voor het gebruik van een antidepressivum bij ASS is vooralsnog zwak, zeker bij kernsymptomen als repetitief gedrag, of bijkomende symptomen als dysfoor en/ of agressief gedrag. Indien gekozen wordt voor deze groep middelen, kan op grond van het open onderzoek gekozen worden voor fluoxetine of fluvoxamine.

Bij comorbide symptomen als angst, dwang of depressie kunnen SSRI’s ingezet worden. In de praktijk lijkt het waarschijnlijk dat hoe meer uitgesproken de symptomen zijn, hoe meer kans dat ook bij kinderen of jongeren bij ASS de medicatie werkzaam is. Bij depressie of een obsessief-compulsieve stoornis is de kans op werkzaamheid i.h.a. beperkt, bij een angststoornis is de kans op werkzaamheid bij kinderen en jongeren groter.

Door het veelvuldig voorkomen van bijwerkingen moet in het begin zeer laag gedoseerd worden en zorgvuldig worden gecontroleerd bij het titreren van de dosis. Hoe jonger het kind is, hoe nadeliger de balans tussen werking en bijwerkingen doorgaans is. Bij de keuze van een SSRI bij ASS zijn te verwachten interacties, gemak van doseren in verband met toedieningsvorm (druppels), werkingsduur van belang.

Uit een retrospectief cohortonderzoek is gebleken dat gebruik van andere SSRI’s en SNRI’s in vergelijking met gebruik van fluoxetine geassocieerd is met een verhoogd risico op suïcide (Cooper, et al., 2013).