Medicijnen Hieronder vallen uiteenlopende middelen als clonidine, atomoxetine en guanfacine. Effectiviteit Clonidine is matig effectief bevonden bij de behandeling van prikkelbaarheid en hyperactiviteit bij kinderen met autisme (Fankhauser et al., 1992; Jaselskis et al., 1992). Ook bleek clonidine een effectieve sedatie te geven voor het afnemen van een EEG bij patiënten met autisme (Mehta et al., 2004). In twee open pilot studies naar de effecten van atomoxetine op ADHD symptomen bij kinderen met ASS werd in ongeveer 2/3 van de gevallen een klinisch relevante response gezien (Troost e.al., 2006b; Posey et al., 2006). Arnold et al. (2006) voerden de eerste RCT uit naar de effectiviteit en veiligheid van atomoxetine bij kinderen met ASS en ADHD. In deze placebogecontroleerde crossover trial met 16 kinderen (5-15 jaar) bleek atomoxetine superieur ten opzichte van placebo wat betreft vermindering van hyperactiviteit en impulsiviteit. Er waren geen significante verschillen waar te nemen op de ‘inattentive’ symptomen. Een RCT bij 97 jeugdigen met ASS en ADHD toonde aan dat atomoxetine vergeleken met placebo een significant effect heeft op ADHD-symptomen, vooral op het gebied van hyperactiviteit en niet globaal functioneren (Harfterkamp, et al., 2012). Combinatietherapie bestaande uit atomoxetine gebruik en oudertraining resulteerde in de relatief grootste verbetering van ADHD symptomen, gevolgd door monotherapie atomoxetine vergeleken met placebo en oudertraining alleen (Smith et al., 2016). Een multisite, gerandomiseerde clinical trial gaf te kennen dat extended release guanfacine veilig lijkt te zijn en effectief in het reduceren van hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproblemen in kinderen met ASS (Scahill et al., 2015, Politte et al., 2018, Stepanova et al., 2017). Echter, vervolgonderzoeken zijn nodig. Gebruiksgemak Atomoxetine is sinds januari 2004 bij kinderen geregistreerd voor de indicatie ADHD, maar wordt door de meeste ziektekostenverzekeraars nog niet geheel vergoed. Guanfacine is sinds 2019 geregistreerd bij kinderen voor de indicatie ADHD, maar wordt door de meeste ziektekostenverzekeraars nog niet geheel vergoed. Toepasbaarheid Clonidine kan matig effectief zijn bij overprikkeld en hyperactief gedrag bij patiënten met een ernstige ASS. Atomoxetine bij ADHD-symptomen in het kader van ASS lijkt op grond van een eerste RCT veelbelovend voor vermindering van hyperactiviteit en impulsiviteit, zonder echter positieve effecten op de concentratie. Bijwerkingen zijn mild en voornamelijk van gastro-intestinale aard. In de praktijk kunnen bijwerkingen als bijvoorbeeld hoge hartslag of bijwerkingen als toegenomen angst of somberheid net als bij de stimulantia toch aanleiding zijn om atomoxetine te staken. Grotere placebogecontroleerde studies met een parallel design zijn aangewezen om te komen tot een definitieve plaatsbepaling van atomoxetine bij kinderen met ASS. Ook in de praktijk bijkt atomoxetine vaak weinig effect of duidelijk minder effect op de concentratie te hebben dan de psychostimulantia, echter er zijn uitzonderingen, wat het toch de moeite van het proberen waard kan maken, ook vanwege de 24-uurs werkzaamheid. Mogelijk kan er indirect effect zijn op de aandacht en concentratie middels vermindering ernstige hyperactiviteit. Ditzelfde kan gezegd worden van guanfacine. Naar aanleiding van een meta-analyse (Wooltorton, 2005) is een melding gekomen van mogelijk toegenomen suïcidaal gedrag bij kinderen en adolescenten die atomoxetine gebruikten, hoewel dit als een ongewone en zelden voorkomende bijwerking bij atomoxetine onder kinderen en adolescenten met ADHD door Reed, et al. (2016) wordt beschreven. TagsAdrenerge middelen