Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

SSRI’s

Effectiviteit

De effectiviteit van SSRI’s worden in verschillende onderzoeken aangetoond. Er is echter nog te weinig wetenschappelijk informatie beschikbaar over de effectiviteit tussen de verschillende middelen om een keuze te maken tussen de SSRI’s. De keuze wordt vaak gebaseerd op bijwerkingenprofiel, duur werkzaamheid en positieve respons op een bepaalde SSRI bij een eerstelijns familielid (JAACAP, 2007). Hieronder wordt een overzicht gegeven van belangrijke onderzoeken naar SSRI’s in de behandeling van angststoornissen.

Rynn (2001) onderzocht de werkzaamheid van sertraline bij kinderen en adolescenten met een gegeneraliseerde angststoornis in een kleinschalig onderzoek. In dit placebogecontroleerde onderzoek bleek dat sertraline effectief en veilig was.

De Research Unit on Pediatric Psychopharmacology (RUPP) Anxiety Study Group deed in 2001 een placebo-gecontroleerde onderzoek naar de werkzaamheid van fluvoxamine bij kinderen en adolescenten met een sociale fobie, een separatieangststoornis en/of gegeneraliseerde angststoornis. In dit onderzoek bleek dat fluvoxamine effectief was bij deze angststoornissen. Echter, 8% van de kinderen (fluvoxamine groep) stopte met de studie als gevolg van de bijwerkingen (sedatie, somatische klachten of hyperactiviteit).

Birmaher (2003) voerde een onderzoek uit naar de werkzaamheid van fluoxetine bij kinderen en adolescenten met een sociale fobie, een separatieangststoornis en/of gegeneraliseerde angststoornis waaruit bleek dat fluoxetine effectief was. De RCT van Beidel en collega’s (2007) rapporteerde ook dat de behandeling met fluoxetine effectief was bij kinderen met sociale fobie ten opzichte van placebo (RR 5.16, 95%CI: 1.23, 21.59).

Wagner en collega’s (2004) onderzocht de werkzaamheid van paroxetine bij sociale fobie bij kinderen en adolescenten. Uit dit placebo-gecontroleerd onderzoek bleek dat paroxetine effectief was.

Twee open extensie-onderzoeken (met fluvoxamine en fluoxetine) suggereren dat het zinvol kan zijn een SSRI ook na de acute fase nog een tijd lang voor te schrijven (RUPP Anxiety Study Group, 2002; Clark, 2005).

De review van Ipser (2009) richtte zich op de medicamenteuze behandeling van kinderen met angststoornissen en is afkomstig van de Cochrane Database of Systematic Reviews. Medicatie door middel van SSRI’s had geen waarneembaar effect op de mate van comorbide depressie bij kinderen met angststoornissen (Ipser, 2009).

De RCT van Rynn (2007) concludeerde dat extended-release venlafaxine een effectieve behandeling is voor kinderen met gegeneraliseerde angststoornis (RR 1.44, 95%, CI: 1.19 – 1.75) (Rynn, 2007; Ipser, 2009). Echter, in deze RCT is het niet duidelijk hoe de randomisatieprocedure en blindering (inclusie, patiënten, behandelaars, beoordelaars) zijn uitgevoerd.

Er is nog geen placebo-gecontroleerd onderzoek verricht bij kinderen en adolescenten met een paniekstoornis. Dit zal onder andere verband houden met de lage prevalentie van deze stoornis bij deze leeftijdsgroep. In de klinische praktijk worden hierbij, als CGT ontoereikend is, ook wel SSRI’s voorgeschreven. Evenmin is placebo-gecontroleerd onderzoek verricht bij kinderen en adolescenten met een enkelvoudige fobie. 

Belangrijke informatie

Veiligheid: Vanaf 2003 is zorg ontstaan over het verhoogd risico op een aantal psychiatrische bijwerkingen zoals suïcidaliteit, automutilatie en vijandigheid. Het is aannemelijk dat deze discussie ook voor kinderen met andere internaliserende stoornissen dan depressie gevoerd moet worden. Wel is belangrijk om te vermelden dat de waarschuwing betreffende SSRI’s is gebaseerd op onderzoeken uitgevoerd bij kinderen met als primaire diagnose depressie en dus niet bij angststoornissen (JAACAP, 2007). De fabrikant raadt af paroxetine en venlafaxine voor te schrijven bij kinderen.

Bijwerkingen: Het kan moeilijk zijn om de bijwerkingen te onderscheiden van de symptomen van de behandelde stoornis, bijvoorbeeld in geval van nervositeit bij een angstige adolescent. Voor het verminderen van onttrekkingsverschijnselen, wordt aangeraden de medicatie “uit te sluipen” bij het staken van een SSRI.

Toepasbaarheid: Systematisch onderzoek naar de werkzaamheid van SSRI’s bij kinderen en adolescenten met angststoornissen met comorbiditeit is nog niet verricht. Over de veiligheid en werkzaamheid van SSRI’s bij kinderen die jonger zijn dan zes jaar zijn geen gegevens beschikbaar.