Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Overige farmacotherapeutische overwegingen

Atomoxetine is wél geregistreerd, maar clonidine en de tricyclische antidepressiva zijn niet geregistreerd voor het gebruik bij kinderen en jongeren met ADHD. Atomoxetine wordt momenteel slechts voor een gedeelte vergoed. Afhankelijk van de verzekering moet een eigen bijdrage worden betaald.

Bupropion wordt voor de behandeling van ADHD bij volwassenen als 3e keus geadviseerd na de stimulantia en atomoxetine (Kooij e.a., 2019). Bij kinderen kan het in uiterste gevallen overwogen worden na het gebruik van de eerder vermeldde opties. Het bewijs van effectiviteit bij kinderen en jongeren is echter wel van mindere kwaliteit. Het betreft ook off-label gebruik (Luan 2017;Ng Q. X. 2017; Zorgstandaard ADHD 2019 EBRO module).

Guanfacine (Intuniv®) is geregistreerd in Nederland vanaf 1 november 2016 voor de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) bij kinderen en adolescenten (6 tot 17 jaar) bij wie stimulerende middelen niet geschikt zijn, niet worden verdragen of niet effectief zijn. Er bestaan tabletten van 1, 2, 3 en 4 mg. In augustus 2016 is guanfacine opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem.

Guanfacine is een α2-adrenerge agonist die gebruikt wordt bij de behandeling van ADHD. De effectiviteit van guanfacine is in een RCT bij kinderen en adolescenten met ADHD en tics aangetoond (Scahill e.a., 2001). Uit een gerandomiseerd, dubbelblind, placebo-gecontroleerd onderzoek bij kinderen en adolescenten (6 tot 17 jaar) is gebleken dat guanfacine de symptomen van ADHD significant vermindert (Biederman e.a., 2008; Sallee e.a., 2009). In 2014 is een meta-analyse uitgebracht (Hirota e.a., 2014) met als conclusie dat α-2 agonist monotherapie en (in mindere mate) combinatietherapie beter werken dan een placebo als het gaat om vermindering van ADHD symptomen. Voorts werd gevonden dat guanfacine bij adolescenten 13-17 jaar significante verbetering van ADHD symptomen gaf en goed werd getolereerd (Wilens e.a., 2015). Wilens (2012) toonde eveneens aan dat guanfacine als additie bij methylfenidaat t.o.v. placebo additie met methylfenidaat meer vermindering van ADHD symptomen gaf bij patiënten met een suboptimale response voor psychostimulantia. Findling (2014) toonde aan dat er een significante vermindering optrad van oppositionele klachten bij additie van guanfacine bij psychostimulantia. Meyers (2017) suggereerde dat guanfacine een verbetering van therapietrouw bewerkstelligt. Echter hebben deze onderzoeken betrekking op de korte termijn (9 weken).

Volgens Cortese (2018) heeft clonidine in termen van werkzaamheid een relatief vergelijkbaar effect op de vermindering van ADHD symptomen als guanfacine. Guanfacine wordt echter relatief beter verdragen dan clonidine. Men dient voorzichtig om te gaan met resultaten uit onderzoek, vanwege de grote betrouwbaarheidsintervallen.

Gezien de langere ervaring met clonidine en het feit dat guanfacine wel is geregistreerd voor de behandeling van ADHD bij kinderen en jeugd en clonidine niet, kan guanfacine geadviseerd worden als 3e keus net zoals atomoxetine. Op basis van effectiviteit zou de effectiviteit vergelijkbaar zijn en zou men aan de hand van bijwerkingen en individuele gevallen kunnen kiezen om aan guanfacine de voorkeur te geven als derde stap. Met name indien er problemen zijn rondom het slapen en eetproblemen. Bij kinderen met de combinatie van autisme en ADHD zou eveneens guanfacine overwogen kunnen worden (Scahill e.a., 2015). Guanfacine kan bij kinderen met ASS en ADHD en positief effect hebben op de vermindering van prikkelgevoeligheid en vandaaruit angst, agressie of ontregeling. Daarnaast moet guanfacine (net als andere ADHD medicatie) gebruikt worden in combinatie met niet-medicamenteuze behandeling (EPAR guanfacine).
Lees meer over de effectiviteit van guanfacine.

Guanfacine is onderworpen aan aanvullende monitoring. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) verzoekt patiënten en zorgverleners extra alert te zijn op bijwerkingen.

Terug naar boven