De behandeling voor een kind of jongere met ADHD moet altijd starten met psycho-educatie over aard, oorzaak, beloop en prognose van ADHD, voor de ouders, de school en, bij jongeren, ook de jongere zelf. Terwijl in de oude ADHD richtlijn (Multidisciplinaire Richtlijn ADHD, Trimbos-instituut 2005) werd geadviseerd om na psycho-educatie met andere behandelingen te starten, beveelt de Zorgstandaard aan om in deze eerste fase behalve psycho-educatie ook adviezen over de aanpak van het kind/de jongere aan de ouders en de school, met als doel de omgeving van kind/jongere zo veel mogelijk te optimaliseren. Deze adviezen moeten worden afgestemd op de draagkracht en mogelijkheden van het kind/de jongere, de ouders en de school. De Zorgstandaard geeft geen advies over de lengte van deze eerste fase, het lijkt echter raadzaam deze snel te doorlopen in geval van ernstige ADHD of complicerende comorbide problematiek. Ook is het van belang mee te wegen welke interventies in welk tijdsbestek er vóór de gang naar de hulpverlening door jongere, ouders, school en derden reeds zijn ingezet om te bepalen hoe lang deze fase moet duren. Na de eerste fase van psycho-educatie en eerste adviezen kunnen, als de symptomen en belemmeringen niet voldoende verminderd zijn, andere behandelingen volgen. Van de beschikbare behandelingen voor ADHD zijn de belangrijkste pijlers van de behandeling: medicatie en gedragstherapie, de laatste meestal in de vorm van een training voor ouders (oudertraining) of leerkracht (leerkrachttraining), of een cognitieve gedragstherapie voor de jongere zelf.