Auteurs: N. Rommelse, P. de Zeeuw & M. Luman Naast de groep kinderen met een diagnose ADHD, is er een grote groep kinderen (cijfers wisselen tussen de 11-18%, Gezondheidsraad, 2014; Hong et al., 2014; Kirova et al., 2019) die in dermate last heeft van zijn of haar drukke, impulsieve en ongeconcentreerde gedrag, dat zij daar hinder in ondervinden in het dagelijks leven, bijvoorbeeld op school. Deze groep kinderen blijkt, net als de groep met een diagnose in grote mate problemen te ervaren die in bovenstaande alinea’s zijn beschreven, zoals neuropsychologische problemen, achterblijvende schoolprestaties, comorbide psychopathologie en op sociaal-emotioneel gebied zoals het maken en behouden van vriendschappen (Veenman et al., 2019; Hong et al., 2014; Kirova et al., 2019; Willcutt et al., 2012). Mogelijk is er in deze gezinnen sprake van een ouder met een ernstig psychisch probleem of verslaving dat het gedrag van de kinderen kan verklaren. Deze groep kinderen is, ondanks dat zij niet aan de criteria voldoen om een diagnose ADHD te stellen, wel aangewezen op passende hulp. Er zijn eerste aanwijzingen dat gedragstherapeutische interventies die worden ingezet en effectief zijn bewezen voor kinderen met ADHD (zoals een ouder- en of leerkrachtraining, Daley et al., 2014), ook voor deze groep effectief blijken (Pfiffner et al., 2016; Veenman et al., 2019). Dit biedt mogelijkheden om ook voor de ouders en leerkrachten van deze kinderen handvatten te bieden om deze kinderen optimaal te ondersteunen, om zo hun functioneren thuis en op school te optimaliseren. TagsPraktijkstandaard