Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Persoonlijke en maatschappelijke gevolgen

Auteurs: N. Rommelse, P. de Zeeuw & M. Luman

Gezinnen met kinderen en/of ouders met ernstige ADHD kunnen onder grote druk komen te staan. De ervaren opvoedbelasting is aanzienlijk hoger dan gemiddeld, vooral bij jongens met ADHD en wanneer er naast de ADHD symptomen ook sprake is van gedragsproblemen, zoals opstandig, boos, en/of grensoverschrijdend gedrag (Theule et al., 2013). Ouders die zelf lijden aan ADHD en/of een depressie ervaren vaker een verhoogde opvoedbelasting van hun kind met ADHD dan ouders waarbij daar geen sprake van is (Babinski et al., 2016; Joseph et al., 2019). Ouders worden vaak aangesproken door (on)bekenden vanwege het gedrag van hun kind. Dit kan de ouder het gevoel geven incompetent te zijn en kan leiden tot overbelasting van de ouder. Dit kan ongunstige pedagogische situaties in de hand werken, zoals uit onmacht gaan schreeuwen naar het kind, het kind verwijten maken, onnodig hard straffen en/of lichamelijk hardhandig optreden. Deze ongunstige pedagogische situaties kunnen weer een verergerend effect op de ADHD gedragingen en bijkomende gedragingen hebben, zoals opstandig gedrag en moeite de emoties te reguleren (Hutchison et al., 2016).

Een kind met ADHD krijgt vanwege zijn/haar gedrag een veelvoud aan afwijzingen/negatieve opmerkingen vanuit zijn/haar omgeving in vergelijking tot kinderen zonder ADHD. Deze afkeurende reacties en de vaak achterblijvende schoolresultaten zorgen in veel gevallen voor een negatief zelfbeeld bij het kind (Harpin et al., 2016). Dit is weer een voedingsbodem voor opstandig gedrag en/of stemmingsproblemen. Het behandelen van ADHD kan deze neerwaartse spiraal vaak doen verminderen, met een secundair positief effect op het zelfbeeld (Harpin et al., 2016). Aan de andere kant zorgt de beperkte zelfregulatie (een beperkte controle over gedrag, emoties en gedachten) van kinderen met ADHD vaak ook voor eigenschappen die als uniek en krachtig worden ervaren. Mensen met ADHD worden vaak als energiek, creatief, humoristisch, origineel en ondernemend ervaren.

Er wordt door sommigen gesteld dat ADHD beter niet meer gediagnosticeerd zou moeten worden (of in ieder geval pas nadat er veel geprobeerd is om de impact van het drukke, impulsieve, ongeconcentreerde gedrag te verminderen), omdat de diagnose zelf tot problemen zou leiden vanwege stigma (Batstra et al., 2014). Hier zit een kern van waarheid in: kinderen en volwassenen met ADHD ondervinden vaak vooroordelen ten aanzien van de diagnose (Mueller et al., 2012). Het komt bijvoorbeeld voor dat kinderen met ADHD niet op kinderfeestjes worden gevraagd omdat ze als ‘anders’ worden ervaren door ouders van andere kinderen vanwege de diagnose ADHD. Zo kan in sociale situaties ADHD gedrag geïnterpreteerd worden als onbetrouwbaar, onvoorspelbaar, desinteresse, onbeleefdheid, emotionele onvolwassenheid, of onvoldoende wilskracht (Masuch et al., 2019). De omgeving gaat daarmee ook anders reageren op het individu met ADHD. Naast deze gevolgen, leidt publiekelijk stigma ook vaak tot zelf-stigma (Mueller et al., 2012), wat wil zeggen dat de negatieve stereotypes geïnternaliseerd worden en een persoon gaat geloven dat deze waar zijn en waardoor zowel de omgeving als de persoon steeds meer overtuigd raken van de juistheid van de diagnose. Dit zelfstigma ten gevolge van de reactie van de omgeving kan hierdoor onbedoeld het drukke, impulsieve en ongeconcentreerde gedrag juist versterken (Masuch et al., 2019). Het stellen van de diagnose doet in dat geval meer kwaad dan goed.

De keerzijde is dat het stellen van de diagnose ook vaak tot goede uitkomsten voor het kind leidt. Er wordt door ouders en leerkrachten meer rekening gehouden met de onmacht (ipv onwil) van het kind. Dit vermindert sterk de negatieve interactie-spiraal waar het kind en ouders (en leerkracht) vaak in gevangen zit. Dit heeft vervolgens weer een sterk positief effect op het zelfbeeld van het kind (Harpin et al., 2016) en vermindert de bijkomende gedragsproblemen en stemmingsproblemen. Deze positieve interactiespiraal is vervolgens weer een goede voedingsbodem voor de verdere ontwikkeling van het kind. Daarnaast geeft de diagnose ADHD mogelijkheden tot het bieden van zorg (zoals medicamenteuze zorg) die volgens richtlijnen niet wordt geadviseerd bij kinderen zonder diagnose.

In ieder geval heeft onderzoek laten zien dat ADHD geen onschuldig fenomeen is: kinderen met ADHD hebben een verhoogd risico op ongelukken en vroeg overlijden, op leer- en werkproblemen inclusief schooluitval, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, op relatieproblemen en (dader zijn van) partnergeweld, op tienerzwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen, op slaapproblemen (verlate slaapfase), op zelfbeschadiging en suïcidepogingen, op problematisch drugs- en alcoholgebruik en op criminaliteit (Biederman et al., 2012; Faraone et al., 2015). Hierbij is lang niet altijd aangetoond dat het daadwerkelijk de ADHD gedragingen zijn die leiden tot deze gevolgen, en/of dat deze gevolgen voortkomen uit de sociale omstandigheden waarin kinderen met ADHD opgroeien. Waarschijnlijk betreft het een combinatie van beide. Dergelijke problemen zorgen niet alleen voor leed bij mensen met ADHD en hun directbetrokkenen, maar brengen ook kosten met zich mee voor de maatschappij. Dit is ook zichtbaar in zorgconsumptie. Onderzoek uit Duitsland liet zien dat zorgkosten per patiënt met ADHD zo’n EUR 1500,- per jaar hoger liggen dan voor mensen zonder ADHD (Libutzki et al., 2019). Comorbide problemen als verslaving, stemmings- en angststoornissen en obesitas, zorgen daarbij voor nog eens nagenoeg het dubbele daarvan als additionele zorgkosten.

Ondanks de voor- en nadelen van het label ADHD is het als professional belangrijk om bewust te blijven van het belang van destigmatisering van kinderen en jongeren met ADHD.