De Zorgstandaard en richtlijnen ADHD geven ook advies over niet-medicamenteuze behandelingen die niet, of nog niet, kunnen worden aangeraden aan ouders, kinderen en jongeren. Bij de behandelingen die niet worden aangeraden betreft dit enerzijds interventies waar wel veel onderzoek naar is gedaan, maar waarvan de effectiviteit op ADHD symptomen onvoldoende kon worden aangetoond. Concreet gaat het om neurofeedback en gecomputeriseerde trainingen voor de verbetering van cognitieve functies, zoals werkgeheugentrainingen en aandachttrainingen. Voorbeelden van dergelijke, in Nederland beschikbare programma’s zijn Cogmed en Braingame Brian. Voor deze trainingen geldt dat sommige analyses van bestaand onderzoek wel enige effecten laten zien (EBRO modules), maar deze effecten zijn zodanig beperkt dat deze behandelingen in de klinische praktijk niet aangeraden kunnen worden. Anderzijds gaat het om behandelingen die nog niet of onvoldoende zijn onderzocht, zoals mindfulness of diëten. Zie Tabel 1 in het hoofdstuk ‘Niet medicamenteuze behandeling van ADHD’ voor een compleet overzicht van de behandelingen die niet in de zorgstandaard worden aanbevolen. Ook in het hoofdstuk ‘Medicamenteuze behandeling van ADHD’ (Tabel 2) is een overzicht* opgenomen van niet aangeraden interventies. Hierbij is eveneens een onderscheid gemaakt naar: (1) middelen die wel zijn onderzocht, maar waarvan de effectiviteit op ADHD symptomen bij kinderen en jongeren onvoldoende werd aangetoond, zoals zink en St Janskruid; en (2) middelen waarvan de werkzaamheid onbekend is vanwege onvoldoende onderzoek, zoals wietolie en LTO3. *NB: niet alle middelen in dit overzicht worden in de Zorgstandaard en richtlijnen ADHD genoemd.