Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Nieuws

Je stem zegt meer dan je denkt

Janna de Boer. Foto door Tessa Posthuma de Boer

Angststoornissen bij kinderen en jongeren worden vaak laat herkend. Kan spraakanalyse helpen om een angststoornis eerder op te sporen? Die vraag hoopt Janna de Boer te beantwoorden in een onderzoek dat Stichting Suffugium beloont met een subsidie van 25.000 euro.

Het gesprek is voor psychiaters nog altijd de belangrijkste manier om een diagnose te stellen. Dat maakt het een boeiend, maar ook subjectief vak. Hoe beoordeel je of bepaald gedrag bij iemand past die je nog niet zo lang kent? En interpreteert een collega het morgen precies hetzelfde? Bij tieners komt daar een complicerende factor bij, zegt Janna de Boer, psychiater in opleiding bij het UMC Utrecht. “Tieners weten vaak al te goed dat hun angst irrationeel is. Ze schamen zich ervoor en zullen er daarom niet snel over praten.”

Voor deze groep kan spraakanalyse een laagdrempelig en objectief hulpmiddel zijn om een beginnende angststoornis op te sporen. Ongeacht wat er gezegd wordt, stress en angst hoor je altijd terug in iemands stem. De uitkomsten van spraakanalyse zijn kwantificeerbaar en meetbaar, zegt de Boer – die ook een master in taalwetenschappen afrondde. “Dat komt de objectiviteit ten goede.”

Spreeksnelheid en pauzes als voorspellers

Voor het onderzoek zal Janna de Boer gebruik maken van data uit het TRAILS-cohort, waarvoor jongeren vanaf hun elfde worden gevolgd. Zo’n 600 spraakfragmenten van jongeren die aan een stresstest werden onderworpen, worden akoestisch geanalyseerd met speciale software. Het programma meet onder meer spreeksnelheid, trillingen, het aantal pauzes en pauzeduur, maar ook heesheid.

De onderzoekers zien de jongeren in het TRAILS-cohort elke drie jaar terug. Janna: “De mate waarin een kind of tiener met zijn stem reageert op stress zou een belangrijke voorspeller kunnen van een angststoornis op latere leeftijd. Als deze jongeren 19 en 22 zijn, kunnen we zien of onze hypothese klopt. ”

Bijdragen aan betere zorg

Daarmee zou spraakanalyse een bruikbaar hulpmiddel kunnen zijn in de eerstelijnszorg, zegt Koos Lukkien, bestuurslid van Stichting Suffugium. “Dat patiëntenvereniging MIND en zorgverzekeraar Menzis erbij betrokken zijn, maakt de kans dát dit ook gebeurt, groter. Die praktische toepasbaarheid is één van de redenen waarom we Janna’s onderzoek dit jaar als winnaar kozen.”

Lukkien vindt het interessant dat inzichten uit een ander vakgebied, in dit geval de computationele taalkunde, kunnen bijdragen aan de verbetering van psychiatrische hulp aan kinderen en jongeren. “Dat maakt het een innovatief onderzoek. Bovendien was het onderzoeksvoorstel opvallend goed geschreven.”

Mental health-app

Het analyseren van spraak en stem kan niet alleen helpen bij vroegdiagnostiek, maar ook een nuttige monitoringstool zijn, denkt Janna. “Angstklachten keren vaak terug. Het zou mooi zijn als je op basis van spraakfragmenten tegen een tiener of jongere kunt zeggen: ‘Hé, het lijkt wat minder goed te gaan. Misschien kun je weer even contact opnemen met je hulpverlener?’”

In welke vorm deze tool straks gegoten moet worden, is een tweede vraag. Een soort mental health-app die meedraait op je telefoon, ligt het meest voor de hand. Je telefoon houdt nu al van alles over je gezondheid en gedrag bij. Maar daarbij spelen privacy-overwegingen een rol. “Die zou je kunnen waarborgen als de app alleen de technische kant van een spraakfragment opslaat en niet de inhoud.” Een andere mogelijkheid is dat de psychiater, de POH-GGZ of huisarts een spraakfragment uploadt naar een site die vervolgens de scores presenteert.”

Janna, die naast haar opleiding aan het UMC Utrecht aan het UMC Groningen promoveert op de relatie tussen taalgebruik en psychoses, is blij met de toekenning van Suffugium. “Onderzoek doen is, zeker nu, soms best eenzaam. Het voelt als een compliment dat een idee waar je hard aan hebt gewerkt, gewaardeerd wordt. Dat het ertoe doet.”

Op de foto: Janna de Boer. Fotograaf: Tessa Posthuma de Boer.

De geschiedenis van Suffugium: van vijftig gulden naar €25.000 subsidie per jaar

Suffugium is opgericht in 1961 met een startkapitaal van vijftig gulden. Het doel was ’In financieel opzicht mede te werken aan instandhouding en uitbreiding van tehuizen voor moeilijk en zeer moeilijk opvoedbare kinderen, speciaal van het kindertehuis ‘Mater Dulcissima’ in Amsterdam.’ Hier werden ruim veertig kinderen verzorgd, vaak geplaatst door kinderrechters of de Katholieke vereniging voor Kinderbescherming vanwege ‘agressiviteit, oneerlijkheid of seksuele moeilijkheden’.

Toen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) werd ingevoerd en daarmee de financiering van het tehuis veranderde, hevelde de eigenaar, mevrouw Kobald-De Brouwer, een bedrag van 50.000 gulden over naar de stichting Suffugium. Een riante gift, gezien het feit dat men in die tijd voor een gemiddelde woning 8.000 gulden betaalde.

Onder beheer en beleggingsbeleid van het toenmalige bestuur is de aanvankelijk beperkte donatie uitgegroeid tot een behoorlijk kapitaal, ruim een miljoen euro. Inmiddels heeft de stichting zich volledig gericht op onderzoek in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Het huidige bestuur stimuleert zulk onderzoek graag met een subsidie uit de opbrengsten van dit kapitaal, gezien de behoefte aan meer gerichte kennis op dit vlak.

Hoe gaat het met de winnaar van vorig jaar?

Hoe is het met het winnende Suffugium-project van 2020: de inzet van virtual reality bij de behandeling van adolescenten met depressie? Anika Bexkens, klinisch psycholoog bij GGZ Delfland en één van de onderzoekers, vertelt: “Het is een mooie behandeling geworden, waar we lang aan hebben gewerkt. We hebben veel zin om er nu echt mee aan de slag te gaan.”

“Toen wij ons onderzoeksvoorstel indienden, was de VR-omgeving al af. De subsidie stelde ons in staat om ruim de tijd te nemen voor het opstellen van een behandelprotocol, gebaseerd op de meest recente literatuur. Zo hebben we ook de laatste inzichten over de inzet van positief affect bij depressiebehandelingen meegenomen. De VR-omgeving is ingebed in een behandeling waar ook andere oefeningen deel van uitmaken. We hebben een optimale behandeling kunnen maken die prettig werkt voor zowel cliënt als behandelaar.”

“In november hebben we goedkeuring gekregen van de medisch ethische commissie. Mijn collega’s Martine van Bennekom, Nancy Schippers, die op dit onderzoek promoveert, en ik staan in de startblokken om jongeren te gaan behandelen. Die sessies zullen we zelf gaan uitvoeren, om de behandeling zo goed mogelijk in de vingers te krijgen en waar nodig bij te schaven. Omdat we ons richten op adolescenten tot 23 jaar, werken we hiervoor intensief samen met onze volwassenenafdeling.”

Meer in het interview ‘De wereld door een andere bril: depressie en virtual reality’