Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Nieuws

In gesprek over 20 jaar Kenniscentrum: “Het Kenniscentrum is van ons allemaal”

20 Jaar Kenniscentrum Gesprek

Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie viert in 2022 zijn twintigjarig jubileum. Oud-directeur Ariëlle de Ruijter blikte tijdens een feestelijke bijeenkomst met alle Kenniscentrumleden terug én vooruit met betrokkenen van het eerste uur: Ruud Minderaa en Koos Lukkien.

Ruud, jij was in die tijd hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie en bestuurslid van Accare. Wat was de directe aanleiding om het Kenniscentrum te beginnen?

“Dat had alles te maken met de introductie van een behandelingsprotocol voor angst bij kinderen. Daarmee kwam goed onderzochte en helder beschreven kennis beschikbaar. Kennis die goed overdraagbaar is en die overal op dezelfde manier uitgevoerd kon worden. Dat vroeg om een gemeenschappelijke, landelijke aanpak. Om te voorkomen dat al die instellingen verspreid over het land hetzelfde wiel zouden gaan uitvinden.”

“Na dat ene angstprotocol zouden er snel meer komen, gevolgd door protocollen voor ADHD en autismespectrumstoornissen. Vanuit VWS kregen we bovendien het signaal dat kenniscentra – op dat moment bestond er nog maar eentje, gericht op depressie – actueel zouden worden. En dat daar budget voor zou komen. De tijd was er kortom rijp voor.”

Ruud Minderaa

Professor Ruud Minderaa is hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, verbonden aan het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Accare in Groningen. Hij is de bedenker, oprichter en oud-voorzitter van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Tussen 2011 en 2015 was hij voorzitter van de European Society for Child and Adolescent Psychiatry (ESCAP).

Professor Ruud Minderaa
Vonden je vakgenoten dat ook?

“Ik kan niet ontkennen dat we enige scepsis moesten overwinnen. Ik ben bij alle hoogleraren rondgegaan met de vraag of zij zo’n kenniscentrum zouden steunen. Met de belofte dat we centraal in het land zouden vergaderen. Daaruit proefde ik vooral: ga maar je gang, want het gaat vast mislukken. Maar goed, we konden in elk geval aan de slag. We begonnen met een groot aantal onderwerpen, beschreven door mensen die door iedereen werden beschouwd als experts op die gebieden. Dat materiaal presenteerden we in 2006 tijdens een landelijk psychiatriecongres. Dat werd enthousiast ontvangen en daarmee was de toekomst van het Kenniscentrum verzekerd.”

Jullie hebben er vanaf het begin voor geijverd dat alle verzamelde kennis voor iedereen beschikbaar moest zijn.

Ruud: “Ook dat vergde wat overtuigingskracht. Onder algemeen directeuren was de teneur toch wel: al die mooie kennis die in mijn eigen instelling ontstaat, die ga ik toch niet zonder tegenprestatie beschikbaar stellen? Wel dus. Dat was voor ons echt een voorwaarde. Het gaat om wetenschappelijke kennis die met publiek geld is vergaard. Daaruit vloeit voort dat die kennis zonder voorbehoud publiekelijk toegankelijk moet zijn.”

Koos: “Dat we voor een vereniging hebben gekozen als bestuursvorm heeft de betrokkenheid sterk vergroot. Als lid van de vereniging bepaal je mede de agenda, heb je zeggenschap over alles wat we met elkaar doen.”

Koos Lukkien

Koos Lukkien was tot zijn pensioen in 2017 bestuurder bij Karakter Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Hij was nauw betrokken bij de oprichting van het Kenniscentrum. Hij is bestuurder bij Stichting Suffugium, een kleinschalige subsidieverstrekker op het gebied van de kinder- en jeugdpsychiatrie.

Koos Lukkien
Is de problematiek onder kinderen en jongeren in twintig jaar veel veranderd?

Ruud: “Die is eigenlijk redelijk onveranderd, behalve dan als het gaat om covid. Dat heeft er toch erg hard ingehakt bij vooral jongeren en jongvolwassenen. Ook de klimaatcrisis en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne hangen als een donkere wolk boven deze generatie. Wat ook opvalt is dat op de site veel gezocht wordt naar eetstoornissen. Die problematiek is toegenomen.”

Koos: “Indirect heeft vooral de decentralisatie van de zorg effect gehad op jongeren met psychiatrische problemen. Als je ziet hoe specialistische jeugd-ggz-instellingen onder druk staan, dan stemt dat zorgelijk. Als ik terugdenk aan de discussies die in die tijd werden gevoerd, is er geen probleem waar we destijds niet voor hebben gewaarschuwd.”

``Kennis die met publiek geld is vergaard, moet zonder voorbehoud publiekelijk toegankelijk zijn.``

Ruud Minderaa
Vinden jullie dat het Kenniscentrum een rol moet spelen als het gaat om beïnvloeding van de politiek?

Koos: “Ik zou zeggen: schoenmaker, blijf bij je leest. Die beïnvloeding moet niet een doel op zich zijn. Wij moeten ons op onze activiteiten concentreren. Wel vraag ik me soms af of we alle doelgroepen waarbinnen je kind- en jeugdproblematiek kunt aantreffen wel even goed bereiken. Dan denk ik met name aan kinderen met een licht verstandelijke beperking, kinderen met een migratie-achtergrond of sociaal-economisch achtergestelde gezinnen. We zijn de afgelopen jaren redelijk stelsel-resistent geworden. Als we de belemmerende factoren om die groepen goed te bereiken in kaart brengen, kunnen we die hopelijk wegnemen. Ik denk ook dat onze bescheidenheid ons nogal eens in de weg zit. Het Kenniscentrum is van ons allemaal en wordt door ons allemaal gedragen. We mogen soms best een grotere mond opzetten.”

Sluit je aan bij het Kenniscentrum

Versterk de vereniging

Waarom zou je met jouw organisatie lid worden van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie?

Bekijk zeven redenen om lid te worden

In het nieuwe Handboek Kinder- en jeugdpsychiatrie (onder redactie van Ramón Lindauer en Wouter Staal, red.) staat een pleidooi voor nauwere samenwerking binnen het vakgebied. Is dat nodig?

Ruud: “Ik denk inderdaad dat dat beter kan. Om dat te bevorderen blijven protocollen, zorglijnen en de organisatie van onze instellingen rond een specifiek thema essentieel. De protocollaire benadering heeft de laatste tijd een beetje aan populariteit ingeboet. Zouden we die DSM niet gewoon moeten afschaffen, wordt soms geroepen. Of: ga gewoon eens met de ouders praten. Maar dat deden we altijd al. Terwijl: als je een goed gedragstherapeutisch protocol voor het behandelen van ADHD uitvoert, dan héb je een intensief contact met de ouders. Als we de DSM overboord gooien, gooien we ook dertig, veertig jaar aan onderzoek weg.”

“Dat neemt niet weg dat we er genuanceerd mee om moeten gaan. Ik heb in mijn eigen praktijk nooit tegen een ouder gezegd: uw kind heeft ADHD. Ik zei altijd: de problemen waarover u vertelt komen overeen met wat daar in het handboek over is geschreven. Nu gaan we aan de slag om u te helpen uw kind te helpen.”

Ariëlle de Ruijter

Ariëlle de Ruijter is vrijgevestigd kinder- en jeugdpsychotherapeut en directeur-bestuurder bij het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. Van 2009 tot 2017 was zij directeur van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Ze is tevens oud-voorzitter van de VKJP en maakt deel uit van de redactie van het Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie.

Ariëlle de Ruijter
Welke ontwikkelingen in de kinder- en jeugdpsychiatrie vinden jullie veelbelovend?

Ruud: “Dankzij nationale en internationale samenwerking zijn er de laatst jaren veel grote cohorten opgezet. Dat levert een schat aan informatie op als het gaat om de effectiviteit van medicatie en hun mogelijke, bijwerkingen, maar ook welke (psychosociale) behandelvormen op de langere termijn zinvol zijn. Dat gaat de komende jaren veel licht schijnen op autismespectrumstoornissen en ADHD.”

Koos: “Ik verwacht veel van de inzet van e-health-toepassingen. Met Stichting Suffugium hebben we twee initiatieven waarbinnen technologie een grote rol speelt, financieel op weg kunnen helpen. Dat gaat om Virtual Reality om depressies bij jongeren te keren en het analyseren van spraakfragmenten om een beginnende angststoornis op te sporen. Technologische toepassingen kunnen ook helpen bij de diagnostiek en behandeling buiten de instellingen. Bijvoorbeeld op school.”

Zijn al die ontwikkelingen wel bij te houden voor de gemiddelde professional?

Ruud: “Het blijft een complex vak. Je kunt eigenlijk alleen volledig op de hoogte blijven van de onderwerpen die in je eigen praktijk spelen. Tegelijkertijd is dat ook wel je plicht. Bovendien is het een van de leukste dingen om te doen: PubMed doorspitten naar hoever ze met bepaalde onderzoeken zijn. Het Kenniscentrum zie ik daarbij als een zeer belangrijke, globale gids. Als tegengif tegen ‘too big to know.’”

Directeur Hein Rijkenberg: “Wij zijn er voor de ontwikkeling van het vak”

Het Kenniscentrum houdt de blik op de toekomst gericht, stelt Hein: “We willen kennis over de specialistische jeugdhulp blijven waarborgen en nemen een stevige plek in binnen het jeugdbeleid. Het Kenniscentrum denkt mee over de nieuwe hervormingsagenda jeugd, over hoe het er straks uit komt te zien.”

Kinderen en gezinnen helpen moeten we steeds meer samen gaan doen, benadrukt Hein: “Je doet het samen: in de wijk, in instellingen. Integraal. Ook kennisontwikkeling over die hulp moet integraal gebeuren. Daarom werken we als Kenniscentrum nu veel intensiever samen met andere kennisinstituten in het jeugdveld.”

Waar staat het Kenniscentrum over 5 jaar, denkt hij? “Wij zijn er voor de ontwikkeling van het vak. En om ervoor te zorgen dat specialistische kennis gezien wordt. We gaan steeds meer op zoek naar manieren waarop iedereen gebruik kan maken van de kennis die er is. Want het is belangrijk dat elke professional tijd krijgt om zich te ontwikkelen, en kennis kan vergaren. Dat heb je nodig om je vak goed te kunnen uitoefenen. Daar wil het Kenniscentrum samen met de leden een rol in spelen.”

Academische Werkplaats Kajak

Academische Werkplaats Kajak - logo

De Academische Werkplaats Kajak draagt bij aan betere hulp voor mensen met een licht verstandelijke beperking en psychische problemen.

Naar de Academische Werkplaats Kajak
Handreikingen en andere praktisch toepasbare producten van Kajak

Handboek kinder- en jeugdpsychiatrie

Tags