Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Diagnostische onderzoeksmethoden

Er bestaat geen objectieve test om een classificatie ADHD vast te stellen of uit te sluiten. Om te komen tot een afgewogen klinisch oordeel of een jeugdige al dan niet voldoet aan de diagnostische criteria voor ADHD, is, zoals eerder genoemd, een goed en gedetailleerd interview met de ouders en de school (of andere context) het instrument van eerste keus. Het verdient aanbeveling om hiervoor een semi-gestructureerd interview te gebruiken, waarmee de diagnosticus een onderbouwd oordeel kan geven over de aan- of afwezigheid van de verschillende kenmerken van ADHD. Dit betekent dat de ouders en de leerkracht gevraagd moet worden om concreet en observeerbaar gedrag te beschrijven en de context waarbinnen het gedrag zich voordoet. Er kan dus niet volstaan worden met globale beschrijvingen of interpretaties van gedrag (zoals ‘prikkelbaar’, ‘druk’, ‘onrustig’ of ‘agressief’). Alleen met concrete gedragsbeschrijvingen van ouders en leerkracht en een weging van de adequaatheid van de gedragingen in de context waarbinnen het gedrag zich voordoet kan de diagnosticus een weloverwogen oordeel geven over de mate waarin gedrag in frequentie en ernst duidelijk afwijkend is ten opzichte van leeftijdgenoten (richtlijn diagnostiek ADHD bij kinderen, 2018).