Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Het diagnostisch proces

In de diagnostiek wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van semigestructureerde interviews (richtlijn diagnostiek ADHD bij kinderen, 2018). Aangezien voor het classificeren van ADHD vereist is dat de gedragskenmerken zich in meer dan één context voordoen, wordt bij kinderen en jongeren niet alleen een interview gedaan met de ouders, maar ook met een of meer andere belangrijke volwassenen die het kind of de jongere goed kennen in een andere context dan het gezin (richtlijn diagnostiek ADHD bij kinderen, 2018). Meestal is dit een leerkracht. In een dergelijk interview komt met de ouders of de leerkracht in ieder geval het volgende aan de orde:

  • de reden van verwijzing of aanmelding en de hulpvragen van alle partijen
  • uitgebreide en concrete beschrijvingen (observaties) van het gedrag van het kind in verschillende situaties
  • de belemmeringen die de klachten met zich meebrengen
  • de voorgeschiedenis
  • het functioneren op verschillende terreinen (onder andere thuis, op school of werk, met vrienden)
  • de ontwikkeling van het kind
  • de context waarin het kind opgroeit, waaronder de interacties in het gezin en op school of werk
  • de manier van opvoeden thuis, de aanpak op school en het functioneren van de ouders
  • sterke kanten van kind of jongere en terreinen waarop kind of jongere juist goed functioneert
  • eventuele andere/bijkomende problemen (comorbiditeit), denk hierbij aan: gedragsproblemen, gedragsstoornissen (oppositionele-opstandige stoornis, normoverschrijdend-gedragstoornis), leerstoornissen, angst- en stemmingsproblemen/stoornissen, autisme, ticstoornissen, motorische coördinatieproblemen en verslavingsproblemen
  • stresserende en ingrijpende gebeurtenissen

Wanneer er geen duidelijke beperkingen in het functioneren van kind of jongere zijn, kan er geen sprake zijn van een classificatie ADHD. Belangrijk is daarom na te vragen in hoeverre de gerapporteerde klachten het kind of de jongere in zijn relaties met andere kinderen/jongeren, broers of zussen, met ouders, in zijn leerprestaties of zijn gevoel voor eigenwaarde negatief beïnvloeden. Naast het belang voor het al dan niet classificeren van ADHD is het uitvragen van belemmeringen in het functioneren ook essentieel om meer zicht te krijgen op belangrijke doelen en aanknopingspunten voor een eventuele behandeling. Het perspectief op eventuele behandeling en begeleiding is van wezenlijk belang, ook in de diagnostische fase (richtlijn diagnostiek ADHD bij kinderen, 2018).

Natuurlijk wordt ook met het kind zelf gesproken in de diagnostische fase. Zodra het kind een leeftijd heeft waarop dit mogelijk is, gebeurt dat bij voorkeur ook aan de hand van een semigestructureerd interview. Het gesprek of interview met het kind wordt niet gehouden om gedragskenmerken van ADHD op het spoor te komen (daarvoor zijn de observaties van de ouders en de leerkracht leidend), maar om met het kind te spreken over hoe het zich voelt en welke problemen en belemmeringen het ervaart. Ook is het interview nodig om te onderzoeken of er sprake is van andere problemen zoals angst, depressie of autismespectrumstoornis (Richtlijn jeugdzorg en jeugdbescherming ADHD, 2018).

Diagnostiek is geen statische momentopname, maar een doorlopend proces. Ook tijdens de behandeling, en soms bij belangrijke wisselingen van context (bijvoorbeeld de overgang naar het voortgezet onderwijs), dient een inschatting gemaakt te worden of de ADHD gedragskenmerken door de tijd heen veranderen. Herhaalde diagnostiek is eveneens van belang om na te gaan of er nog sprake is van ADHD. Immers, de ADHD gedragskenmerken kunnen in de ontwikkeling naar volwassenheid naar de achtergrond verdwijnen. Zeker voor jongeren kan het belangrijk zijn om op een gegeven moment te weten dat ze niet meer voldoen aan de diagnostische criteria voor ADHD. Heroverweging van de classificatie en eventueel herdiagnostiek dient ten minste plaats te vinden rond de overgang van de basisschool naar de middelbare school en bij de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg of huisartsenzorg. Een bepaalde kwetsbaarheid blijft vaak wel bestaan (Richtlijn jeugdzorg en jeugdbescherming ADHD, 2018).