Inhoud van de STIP 5.1
Materiaal
Handleiding, scoreformulier
Schalen
De interview vragen zijn gebaseerd op twee kernconcepten: zelf functioneren en interpersoonlijk functioneren. Onder het kernconcept ‘zelf functioneren’ hangen de elementen ‘identiteit’ en ‘zelfsturing’. Onder ‘interpersoonlijk functioneren’ hangen de elementen ’empathie’ en ‘intimiteit’. Deze 4 elementen kennen elk weer 3 aspecten. Deze aspecten (12 in totaal) kunnen op 5 niveaus van ernst worden beoordeeld.
Er worden vier soorten vragen onderscheiden: open vragen, hulpvragen, toets vragen en check vragen.
Interpretatie
Er wordt aan elk aspect een score toegekend, zodat de interviewer na het interview twaalf scores heeft. Die kunnen vervolgens geaggregeerd worden tot scores voor de vier elementen, de twee kernconcepten, en één totaalscore voor het Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren.
Betrouwbaarheid en validiteit van de STIP 5.1
- Betrouwbaarheid: voldoende
- Begripsvaliditeit: voldoende
- Criteriumvaliditeit: voldoende
Wetenschappelijke onderbouwing van de STIP 5.1
- Hutsebaut, J., Kamphuis, J. H., Feenstra, D. J., Weekers, L. C., & de Saeger, H. (2016). Assessing DSM-5 oriented level of personality functioning: Development and psychometric evaluation of the Semi-Structured Interview for Personality Functioning DSM-5 (STiP 5.1). Personality Disorders: Theory, Research, and Treatment.