Stop Nu Ander Plan (SNAP) is een gezinsgericht behandelprogramma voor kinderen tussen 6-12 die gedragsproblemen laten zien of dreigen het criminele pad op te gaan, en hun ouders. Waarom is dit een goed voorbeeld? SNAP werkt voorwaardenscheppend voor gezinnen en probeert belemmeringen om aan de training deel te nemen weg te nemen voor gezinnen. Als een gezin niet voor eigen vervoer kan zorgen, dan kan dat via SNAP geregeld worden. Gezinnen die normaliter om die reden van hulp afzien, worden op deze manier toch betrokken en geholpen. Terug naar boven Betrokken partijen SNAP wordt uitgevoerd binnen Pluryn en betrekt zowel kind en gezin als school en bijvoorbeeld de sportclub van het kind bij de behandeling, wat leidt tot een optimaal effect. Terug naar boven Het aanbod Op wie is het gericht? SNAP richt zich op kinderen van 6 tot 12 jaar die vanwege ernstige gedragsproblemen en/of strafbaar gedrag in de problemen komen, en hun ouders. Vaak is sprake van problemen met emotieregulatie en agressie en komen zij op meerdere leefgebieden in de problemen. Op school kunnen de gedragsproblemen tot schorsing leiden. Thuis spelen grote opvoedvraagstukken bij ouders die een beknellende invloed op het kind kunnen hebben. In sommige gevallen zijn deze kinderen al in aanraking met politie geweest. Welk doel wordt gesteld? Het SNAP programma heeft als doel om kinderen vaardiger te maken in zelfbeheersing, motivatie, zelfacceptatie en zelfvertrouwen Daarnaast heeft de oudertraining als doel om de ouder(s) opvoedhandvatten te bieden en te zorgen dat zij vanuit positiviteit en eigen kracht de opvoeding van het kind (weer) aan kunnen. SNAP heeft als uiteindelijk doel het kind op school te houden en daarmee zijn of haar ontwikkeling zo min mogelijk te laten verstoren. Aanpak Kinderen en gezinnen worden vanuit zeer verschillende kanalen bij SNAP aangemeld. SNAP is een systeemgerichte en cognitief gedragsgerichte interventie. Naast kindgerichte therapie leert het systeem van het kind hoe ze met behulp van cognitieve gedragstechnieken het kind kunnen ondersteunen en stimuleren. De basistraining voor zowel de kinderen als voor de ouders bestaat uit dertien wekelijkse bijeenkomsten. Er zijn aparte groepen voor jongens en meisjes. In de meidengroep ligt de focus op relaties, zelfbeeld en sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij de jongensgroep ligt focus op het gedrag en het maken van de juiste keuzes en speelt de training in op voorlopers van criminaliteit. Met name voor laagbegaafde jongens is de SNAP-training een belangrijke preventieve interventie. SNAP is opgedeeld in drie fasen. De eerste fase is de intake waarbij de hulpverleners van SNAP samen met het gezin en verwijzer een inventarisatie doen van gezinsfactoren en kindfactoren en een risicotaxatie [m.b.v. de EARL]. Tijdens de intake wordt gekeken of SNAP iets voor het kind en het gezin is. Ongeacht de uitkomst hiervan blijft SNAP bij een gezin tot ze in (passende en geschikte) hulpverlening zijn. Het kan voorkomen dat een gezin bijvoorbeeld eerst schuldhulpverlening nodig heeft of stabiliseren met FACT. Dit kan beide ook parallel aan SNAP aangeboden worden. De tweede fase is de behandelfase. Kind en ouder(s) volgen een training van 13 weken. De training leert zowel het kind als ouder(s) de SNAP-principes van Stop Nu Ander Plan. Het kind leert bijvoorbeeld een time-out te nemen als hij zich boos voelt, en een alternatief (plan) voor ‘externaliserend gedrag’ te bedenken. Ouders leren met name opvoedvaardigheden aan de hand van de SNAP-termen zodat ze het kind kunnen ondersteunen in het toepassen van SNAP. De focus in de oudertraining ligt op het belonen van positief gedrag en positieve bewoording. Positiviteit en complimenten zijn beide erg belangrijk in de training voor zowel kind als ouder(s). Rollespellen zijn een belangrijk onderdeel van iedere sessie. Ouder(s) en kind komen twee keer samen in gezamenlijke sessies en afsluitende sessie = sportsessies en in rollenspellen oefenen + coaching. De kindgroep is een groepstraining met een vaste structuur, waaronder de doelbespreking, het thema aankondigen, SNAP-doelen maken en oefenen in rollenspellen, een teamsportactiviteit en een afsluitende ontspanningsoefening. De teamsportactiviteit is bedoeld als ontlading voor de kinderen en tegelijkertijd een mogelijkheid om in real-life te oefenen. De invloed van de positieve benadering van de training is merkbaar doordat gedragsproblemen bij kinderen in eerste instantie vaak toenemen. De meeste kinderen zijn er niet aan gewend en weten niet hoe ze op positiviteit kunnen reageren. Na een aantal weken raken de kinderen er meer aan gewend en kunnen ze zich er gemakkelijker aan overgeven en volgt ontspanning. De derde fase is de laatste fase van de begeleiding en is meer ambulant en gericht op nazorg. De op maat-aanpak biedt ruimte aan individuele begeleiding voor zowel ouder als kind indien nodig. Het team wertk ambulant en outreachend en kan kind en/of de ouder(s) dus thuis, op school of ergens anders ontmoeten. Sinds het begin van SNAP werkt het team nu meer met op- en afschalen van hulp binnen intermetzo, bijvoorbeeld naar de poli, het IAG of FACT. Dit blijft vaak wel spannend voor het team gezien de kwetsbaarheid van de doelgroep. Looptijd en ervaringen Er is in Nederland 5,5 jaar geleden begonnen met SNAP in de provincie Flevoland. Het programma wordt in Canada al meer dan 30 jaar aangeboden. De eerste resultaten van de afgelopen 5 jaar van Flevoland zijn inmiddels bekend en positief gebleken. Terug naar boven Leidende principes Passend en samenhangend Naast de vaste training gedurende 13 weken biedt SNAP passende hulp door ambulant op aanvraag of op basis van ervaring op- of af te schalen. Als er bijvoorbeeld sprake is van pesten of financiële problemen kan individuele begeleiding voor kind of ouder(s) ingezet worden om deze problematiek aan te pakken. In de samenwerking met verschillende specialisme, zowel binnen het team als binnen de organisatie en regio, zorgt SNAP voor een afstemming van de hulp die een gezin krijgt. Het team van SNAP bestaat uit een psychomotorisch therapeut, gedragswetenschappers, een gz-psycholoog, ambulante hulpverleners, een deskundige op het gebied van seksualiteit en tot voor kort een systeemtherapeut. Daarnaast is een psychiater “invliegbaar” indien nodig. Ontwikkelingsgericht en toekomstgericht De SNAP-methodiek is gericht op een positieve ontwikkeling in gedrag van zowel het kind als de ouder(s). Kinderen leren constructiever gedrag waardoor ze in de toekomst minder snel in de problemen komen. Bij ouder(s) wordt met name ingezet op het (her)ontdekken van hun eigen kracht zodat ze de opvoeding (en gedragsproblemen van kinderen) aan kunnen. Door naast de ouder(s) te gaan staan en met hen mee te denken hoe zij weer grip krijgen op hun leven, probeert SNAP een duurzame ontwikkeling binnen het gezin teweeg te brengen. Onderwijs De leerkracht(en) van het kind worden intensief betrokken bij SNAP. Zij worden aan het begin getraind in de SNAP-vaardigheden die nodig zijn om het kind zo goed mogelijk te kunnen coachen op school. Indien er meerdere leerkrachten van één school betrokken zijn, wordt een ochtend georganiseerd waarin zij allen een instructie krijgen in de SNAP-vaardigheden. Er is wekelijks of tweewekelijks contact tussen de SNAP-trainer en de leerkracht. Meervoudige problematiek SNAP richt zich op zowel de problemen van het kind, bijvoorbeeld ADHD en/of gedragsproblemen, als problemen die binnen het gezin spelen, zoals opvoedvraagstukken van ouders. Vaak is sprake van financiële problemen of een lvb bij de ouder(s) die een negatieve invloed hebben op de opvoeding. Systeemgericht De SNAP-methodiek probeert zoveel mogelijk de omgeving van het kind dezelfde taal (Stop Nu Ander Plan) te laten spreken zodat het kind ondersteunt wordt in het aanleren van deze methode. De ambulante hulp richt zicht hierbij bijvoorbeeld op leerkrachten en voetbaltrainers zodat het kind ook buitenshuis deze methodiek leert gebruiken. Daarnaast werkt SNAP voorwaardenscheppend voor het gezin om te kunnen deelnemen, bijvoorbeeld door een activiteitengroep voor broertjes/zusjes of een maaltijd te verzorgen, Onderliggende problematiek Binnen de doelgroep is bij de kinderen vaak sprake van onderliggende problematiek die een rol kunnen spelen bij de gedragsproblemen. Voorbeelden hiervan zijn huiselijk geweld (intergenerationeel), trauma, hechtingsproblemen en verwaarlozing. De onderliggende problematiek komt voor maar wisselend op de voorgrond. Zowel tijdens de intake als gedurende het traject kunnen zaken aan het licht komen waarvoor aanvullende begeleiding of doorverwijzing nodig is. Ook bij ouders is sprake van onderliggende problematiek die de problemen binnen het gezin in stand kunnen houden. Tijdens de intake wordt een ouderanamnese afgenomen om dit in beeld te krijgen. Voorbeelden van onderliggende problemen zijn psychiatrische problematiek (bijvoorbeeld borderline, ADHD en depressie), verslaving, financiële problemen en trauma. Het team verwijst regelmatig door naar de volwassenhulp voor bijvoorbeeld traumabehandeling of schuldhulpverlening aan ouders. Ook worden deze instandhoudende problemen van ouders zoveel mogelijk ter sprake gebracht tijdens de oudertrainingen. Ouders kunnen ervaringen delen en van elkaar leren. Veiligheid De ontwikkelingsleeftijd van de doelgroep van SNAP heeft een relatief groot risico op criminaliteit en onveilige (seksuele) situaties. De SNAP-methodiek wordt dan ook ingezet om erger te voorkomen. Daarnaast is veiligheid een belangrijk thema binnen de training omdat veel kinderen (en ouders) niet gewend zijn aan een veilig omgeving en/of een veilige hechtingsrelatie. De training heeft als doel om kinderen (en ouders) te laten wennen aan veiligheid. Deze veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling. Ervaringskennis In de SNAP-training wordt gebruik gemaakt van de ervaringskennis van kinderen en ouders die de training hebben gevolgd door hen co-trainer te maken bij toekomstige trainingen. Op die manier kunnen zij het geleerde doorgeven en hun ervaringen delen ten behoeve van verbetering van de training. Terug naar boven Werkzame factoren inhoudelijke componenten SNAP biedt een langdurige samenwerking met het gezin. Het team probeert het gezin vast te houden door bijvoorbeeld een gelijkwaardige positie aan te nemen en met hen mee te denken als zij ergens tegenaan lopen. Ook zorgen zij voor een lage drempel mocht het gezin op een later moment nog een hulpvraag hebben. Gezinnen worden bijvoorbeeld na gebeld om te vragen hoe het ze na de training vergaat. Het team werkt zoveel mogelijk samen met het gezin bij het in kaart brengen van de problemen en het formuleren van doelstellingen. Ook wordt een eventueel besluit tot ambulante hulp in overleg genomen. De hulpverleners van SNAP praten mèt het gezin en zo min mogelijk over hen. kwaliteit van uitvoering Binnen de SNAP-methodiek is het belangrijk dat ouders actief worden betrokken, vooral omdat voor sommige gezinnen middelen tekort schieten om aan de training deel te nemen. De hulpverleners van SNAP moeten hierin inventief en vasthoudend zijn. De meervoudige problematiek binnen gezinnen maakt dat hulpverleners soms voor ethische dilemma’s komen te staan, bijvoorbeeld als er strafbare feiten binnen een gezin worden gepleegd of als sprake is van huiselijk geweld in de vorm van een corrigerende tik. Intern wordt hier altijd melding van gedaan en de hulpverleners maken dit zoveel mogelijk onderdeel van gesprek met ouders. organisatorische randvoorwaarden Bestuurlijke steun is van belang voor het mogelijk maken van SNAP. Het is belangrijk dat het team de mogelijkheid krijgt om de extra stappen te zetten die vaak nodig zijn bij deze doelgroep. Eventuele uitbreiding van de doelgroep voor SNAP is vanwege financiële overwegingen nog niet mogelijk terwijl het team hier wel kansen ziet. Terug naar boven Dit willen we graag over ons aanbod delen met collega’s De kracht van SNAP zit in het voorwaardenscheppend werk, het mogelijk maken voor ouders en kinderen om de training te volgen. Hiermee houdt SNAP rekening met externe factoren die therapietrouw beïnvloeden en komt het gezinnen tegemoet die bijvoorbeeld geen geld voor vervoer van en naar de training hebben. Ook kan SNAP bijvoorbeeld een maaltijd verzorgen als de training in de avonduren valt en het gezin daardoor in de knel met het avondeten. Terug naar boven Wat zijn nog lastige vraagstukken? Na de transitie is de aanmelding bij SNAP teruggelopen. De bekendheid lijkt minder en de positionering wordt bemoeilijkt in het specialistisch werkveld, mede door de verwarring met FACT-teams. Het voorveld zelf lijkt meer op te pakken en slechts in sommige gevallen wordt opgeschaald naar SNAP. Een goede triage aan de voordeur (intensief inzetten kan erger voorkomen) zou langere zorg door steeds op te schalen kunnen voorkomen. Bovendien zijn dit weer negatieve ervaringen voor kinderen en ouders. SNAP kan eerder ingezet worden, bijvoorbeeld al bij kleine delicten, of bij ADHD-problematiek. Op die manier kan het zijn preventie werk doen. Financiële middelen voor langdurig contact en/of follow-up ontbreken grotendeels. Zelfs na investeringen in terugkombijeenkomsten haken sommige gezinnen na een tijd af. Juist bij deze jonge doelgroep en de vaak wankele gezinssituaties is een gedegen inbedding van de SNAP-methodiek belangrijk en zouden hier meer middelen voor beschikbaar moeten zijn. Terug naar boven Wilt u meer weten? Download de folder van SNAP Terug naar boven