GGMD biedt op maat gemaakte psychiatrische individuele- en groepsondersteuning op scholen voor kinderen met doofheid of slechthorendheid. Waarom is dit een goed voorbeeld? Het is belangrijk om het kind in de klas te behandelen, of voor een kortere periode erbuiten, en de docenten op school en de ouders thuis handvatten te bieden hoe met het kind om te gaan. Dit zijn kinderen met dermate grote problematiek, dat zonder deze hulp, ze niet goed kunnen functioneren op school en schooluitval dreigt. Omdat de kinderen op school worden behandeld is nauw contact met de school en de leraren essentieel. Daarnaast is er de noodzaak van samenwerking met de ouders. De discrepantie tussen de manier van opvoeden door de ouders en de school kan een belangrijke rol spelen bij de manifestatie van de problematiek. Daarom geeft GGMD ook oudertrainingen gericht op goede communicatie met het kind en ouderbegeleiding gericht op de psychiatrische problemen. Door ondersteuning op meerdere gebieden te bieden, vindt er meer afstemming over het kind plaats en is de behandeling effectiever. Danny Silva: ‘Heel veel dingen krijg je vanuit huis mee. Wanneer er bijvoorbeeld thuis veel minder regels zijn dan op school kan een kind daar moeite mee hebben. Het us dus heel belangrijk dat ouders blijven afstemmen op hun kind, daarom is het belangrijk ze mee te nemen in de training. Terug naar boven Betrokken partijen GGMD staat voor Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijk Dienstverlening voor doven en slechthorenden. GGMD verzorgt behandeling, individueel en in groepsverband, op meerdere scholen van Kentalis in Amsterdam (Signis) en in Zoetermeer en van Auris in Rotterdam (Dr.M. Polanoschool). Terug naar boven Het aanbod Op wie is het gericht? De PLUSgroep is voor kinderen van basisschool- of middelbare schoolleeftijd (SO en VSO) met doofheid of slechthorendheid (cluster II) met ernstige psychische problemen. De problematiek van deze kinderen is dermate hoog dat ze niet meer goed kunnen functioneren in hun reguliere klas. Schooluitval of schorsing dreigt voor de meeste leerlingen van de PLUSgroep. Welk doel wordt gesteld? Het belangrijkste doel is zorgen dat kinderen met deze problematiek gewoon kunnen meedoen in hun reguliere klas. De PLUSgroepen worden ingezet om schorsing of langdurig thuiszitten te voorkomen. Dit houdt in dat op verschillende scholen voor dove en slechthorende kinderen een pedagogisch behandelaar aanwezig is om de kinderen te ondersteunen waar nodig. Naast individuele zorg is het ook de mogelijkheid om de kinderen voor een periode te behandelen vanuit een PLUSgroep. Vanuit een PLUSgroep wordt getracht de geleerde vaardigheden te generaliseren naar meerdere situaties. Het aanbod van GGMD helpt docenten ook om de leerlingen beter te begrijpen en hen op een adequate manier te ondersteunen. Aanpak In januari 2016 , toen het project begon, is GGMD gestart met de behandeling van leerlingen scholen in Amsterdam. Later is GGMD de behandeling ook op scholen in Rotterdam en Zoetermeer gaan aanbieden. GGMD en de scholen wilden de kinderen in de PLUSgroep behandelen, zodat ze op school beter konden functioneren. Later is GGMD ook begonnen met het individueel behandelen van de kinderen in de klas, aangezien sommige kinderen meer baat hebben bij een individueel traject en groepsbehandeling voor hen niet geheel passend is. Soms is het ook nodig om voor een kortere periode het kind buiten de klas te behandelen en stap voor stap te laten re-integreren in de klas. Leerkrachten signaleren vaak als eerste dat een kind moeite heeft met functioneren in de klas. Dit bespreken ze dan op school, waarna de gedragskundige of schoolpsycholoog contact opneemt met GGMD. De gezondheidszorgpsychologen van GGMD hebben voornamelijk overleg met de gedragsdeskundige op school, maar ook met de docenten. Het behandeltraject is opgedeeld in 3 fasen. In fase 1 wordt het kind geobserveerd en wordt gewerkt aan de algemene doelen ofwel vaardigheden die alle kinderen op school dienen te bezitten. In fase 2 wordt gewerkt aan de individuele doelen die voor het kind gesteld zijn. En in fase 3 wordt het kind ondersteund bij het generaliseren van wat er in de PLUSgroep is geleerd. Tijdens de behandeling vinden zowel individuele als groepsactiviteiten plaats. Op het moment dat een kind individuele behandeling krijgt werken de andere kinderen aan schoolwerk dat een herhaling is van reeds geleerde lesstof. Doordat de groep klein is kan de behandelaar ook snel interveniëren als het gedrag van de andere kinderen tot problemen leidt. Bij de behandeling van het kind in samenwerking met de school, worden ook de ouders van het kind betrokken. GGMD biedt voor de ouders verschillende trainingen die gericht zijn op goede communicatie met het kind en ouderbegeleiding gericht op de psychiatrische problemen. Monitoring/evaluatie Momenteel is GGMD aan het brainstormen met een onderzoeker over hoe de behandeling op de scholen geëvalueerd kunnen worden en de resultaten in kaart gebracht Het individuele traject van een kind wordt wel door middel van ROM geëvalueerd. Looptijd en ervaringen In januari 2016 heeft GGMD een aantal behandelgroepen overgenomen van Kentalis. Aangezien dit een nieuw traject was, heeft GGMD eerst gekeken naar de vormgeving. Hiervoor hebben ze bureau Peers betrokken, dat ervaring heeft met integrale jeugdhulp. Bureau Peers heeft geholpen bij de ontwikkeling van een format. Het door ontwikkelen van het format tot de beste wijze van ondersteuning aan de doelgroep, zoals die nu wordt gegeven, heeft nog anderhalf tot twee jaar gekost. Terug naar boven Leidende principes Passend en samenhangend GGMD biedt met PLUSgroepen op maat gemaakte zorg aan. De kinderen kunnen gewoon in hun eigen klas blijven en krijgen les, en als het kind problemen vertoont, is er een pedagogisch behandelaar aanwezig om het kind te helpen met vaardigheden en de psychische problemen te verminderen. Naast individuele behandeling is er ook behandeling in groepen. GGMD kijkt naar wat het kind nodig heeft en past zich daaraan aan. De ouders en kinderen krijgen ook de mogelijkheid om hun eigen doelen op te stellen, zodat ze kunnen werken aan de vaardigheden die voor hen belangrijk zijn. GGMD geeft ook trainingen voor ouders, zoals verschillende communicatietrainingen en ouderbegeleiding. Daarnaast slaat GGMD een slag in het includeren van de gemeentes en de wijkteams. Dit gaat erg wisselend. Sommige wijkteams hebben consulenten die erg openstaan voor de samenwerking, maar soms weten wijkteams niet eens dat een kind onder behandeling is. Ontwikkeling en toekomst GGMD werkt vanuit een oplossingsgerichte manier van denken. Wat wil of kan het kind en hoe kunnen we dit bereiken of verbeteren? Het streven om met de PLUSgroepen hulp aan te bieden die de kinderen helpt om op school te kunnen blijven, maakt de aanpak toekomstgericht. Alles is erop gericht om de kinderen niet thuis te laten zitten zonder goed onderwijs. Daardoor kunnen zij zich beter ontwikkelen en voorbereiden op hun toekomst. Onderwijs GGMD is voornamelijk werkzaam op de scholen van de kinderen en heeft dus een grote invloed op het feit dat de kinderen onderwijs kunnen volgen. Het schoolwerk wordt geïntegreerd in de behandeling. Zo versterken onderwijs en behandeling elkaar. ‘Soms komen zelfs de kinderen die niet bij ons ingeschreven staan bij de pedagogisch begeleider langs, omdat ze zien dat een ander kind door de behandeling goed geholpen is.’ aldus Danny Silva. Meervoudige problematiek De kinderen die GGMD behandelt hebben duidelijk last van meervoudige problematiek. Deze kinderen hebben allemaal te maken met doofheid of slechthorendheid en hebben daarnaast last van psychische problemen. Soms is er ook sprake van een visuele beperking, een licht verstandelijk beperking, problemen in de communicatie met ouders, psychische problemen van de ouders, et cetera. Deze problematiek wordt niet altijd herkend, omdat het afwijkende gedrag en functioneren van het kind vaak wordt toegeschreven aan de doofheid of slechthorendheid. Systeemgericht De behandeling van GGMD is erg op het systeem gericht. De school, ouders, deskundigen en het kind werken samen aan de behandeling. GGMD heeft ook kortgeleden om die reden systeemtherapeuten aan het behandelteam toegevoegd. ‘9 van de 10 kinderen die we aannemen heeft baat bij een systeemtherapeut.’ aldus Danny Silva. Wanneer een deel van het systeem niet wil meewerken aan de behandeling van het kind, heeft dat een negatief effect op die behandeling. Zo wordt het voorbeeld gegeven over een moeder met een dwangstoornis, die zelf niet in therapie wilde, waardoor de behandeling van het kind mislukte vertelt Yvonne Martens. Zolang de problematiek alleen op het kind van toepassing is, is de behandeling alleen voor het kind en krijgen de ouders trainingen. Maar wanneer de ouders ook onderliggende problematiek hebben, is het belangrijk dat daar ook aandacht voor is, bijvoorbeeld vanuit de volwassenzorg. Onderliggende problematiek Het is vaak erg lastig om de ouders hun kind goed te laten ondersteunen. Vaak hebben ouders al moeite om te verwerken dat het kind doof of slechthorend is geboren of geraakt. Wanneer daar ook nog een psychisch probleem bij komt is dat soms moeilijk te accepteren. Wanneer ouders dit niet willen of kunnen accepteren, is het moeilijk om gepaste zorg te geven. Ook kan het zijn dat de school niet doorheeft wat het daadwerkelijke probleem is. Voor sommige horende leerkrachten is het moeilijk te signaleren dat de problematiek vanuit iets anders dan de doofheid kan ontstaan. Voor dove leerkrachten speelt dat minder. Deze docenten geven aan het juist belangrijk te vinden dat deze leerlingen passende behandeling krijgen. Dat laat ook zien dat dove kinderen hetzelfde worden behandeld als horende kinderen. Danny Silva: ‘Zo was er een meisje dat agressief was tegen leeftijdsgenoten en hierdoor werd ze in anderhalve maand tijd drie weken geschorst. Zij had dus alleen maar negatieve ervaringen met school. Later bleek dat ze een ernstig trauma had opgelopen waar geen erkenning voor was gegeven. Zo konden wij laten zien dat wij daadwerkelijk ondersteuning kunnen bieden. En inderdaad, na behandeling had ze geen problemen meer op school.’ Ook kan het zijn dat er ontwikkelingsproblemen ontstaan doordat ouders de doofheid van hun kind niet accepteren. Ouders blijven dan verbaal met kinderen praten die niet kunnen horen, waardoor er niet of nauwelijks betekenisvolle communicatie is. Dit vergroot het risico op een psychiatrische stoornis. GGMD begeleidt ook ‘CODA’ kinderen (Child Of Deaf Adults). Dit zijn kinderen van dove volwassenen. Door gebrek aan communicatie tussen ouders of ouder en kind ontstaat hier soms ook de problematiek van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit kan zich ontwikkelen doordat deze ouders onvoldoende vaardigheden hebben geleerd om een kind op te voeden of niet de normen en waarden kennen. Veiligheid In sommige gevallen kan gesteld worden dat de doofheid op een bepaalde manier een beschermende factor is voor deze kinderen. Mensen die kwaad willen (denk bijvoorbeeld aan loverboys), hebben vaak geen mogelijkheid om met hen te communiceren en zien deze kinderen niet als doelwit. Ook is het maar een select groepje dove kinderen met een psychisch probleem, waardoor de sociale cohesie groot is. De kinderen kennen elkaar allemaal. GGMD kan overigens zelf niets doen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen als er wel iets aan de hand is. Dan worden de wijkteams of Veilig Thuis ingeschakeld. Ook al werkt GGMD met meerdere partijen samen om de kinderen beter te laten functioneren (gedragsdeskundige, pedagogisch behandelaar, docenten, ouders-, etc.), soms missen ze nog wel een bepaalde expertise. Bijvoorbeeld de kennis over kinderen met een licht verstandelijke beperking is nog beperkt. Er kan wel een hulpverlener zijn die toevallig eerder met kinderen met een lvb heeft gewerkt, maar ze hebben op dit gebied geen experts in huis. Ervaringskennis Er werkt een grote groep dove en slechthorende mensen bij GGMD, dus er is ervaringskennis (van collega’s). Ook is er een cliëntenraad met dove en slechthorende mensen. GGMD organiseert een ‘onderdompeling’ waarbij horende medewerkers ervaren wat het is om niet te kunnen horen. Hierbij helpen de dove medewerkers waardoor meer kennisoverdracht over doofheid en slechthorendheid wordt gerealiseerd. Terug naar boven Werkzame factoren Inhoudelijke componenten Voor GGMD, de school en de ouders is het erg belangrijk dat er een duidelijke overdracht is van informatie met betrekking tot het kind. Wekelijks schrijft de pedagogisch behandelaar een stuk over het kind voor ouders en eventueel de mentoren, en gedragsdeskundigen, zodat iedereen op de hoogte is van de behandeling van het kind. Ook is er wekelijks contact tussen de leerkracht en de pedagogisch behandelaar. Naast een goed contact tussen de school en GGMD, is het belangrijk dat er een gezamenlijke probleemanalyse is. Om dit gemakkelijk te laten verlopen is er altijd een gezamenlijk overleg voor of tijdens de behandeling. Ouder, school, GGMD en de kinderen worden betrokken waar het kan. Mocht een groot overleg voor een kind te intensief te zijn, dan wordt er op een later moment een terugkoppeling gegeven aan het kind. Zonder instemming van de ouders of het kind, is behandeling nagenoeg onmogelijk. Hier komt ook de intrinsieke motivatie van het kind naar voren. Tijdens het gezamenlijk overleg worden onder meer de leerdoelen van het kind besproken en het kind moet ook zelf bedenken wat het aan deze doelen heeft. Ook krijgen de leraren en de ouders de kans om aan te geven waar zij tegenaan lopen bij het kind, zodat de behandeling voor iedereen voordelen heeft en elk onderdeel van het systeem gemotiveerd is om mee te werken. Aangezien het systeem wordt meegenomen in de behandeling, kun je zien dat de behandeling gericht is op meerdere leefgebieden. Zo wordt de behandeling op de school gegeven en krijgen de ouders communicatietrainingen om beter met het kind te kunnen communiceren en ouderbegeleiding. Vrije tijd wordt niet zozeer meegenomen door GGMD. Hier kunnen ze wel advies over geven, maar de verantwoordelijkheid hiervoor ligt meer bij Kentalis en Auris. Kwaliteit van uitvoering GGMD probeert boven het eigen specialisme te staan en het belang van andere specialismen te erkennen. Er werken verschillende mensen met een andere deskundigheid mee aan de behandeling van het kind. De gedragsdeskundige, pedagogisch behandelaar, systeemtherapeut en anderen werken allemaal aan verschillende aspecten van de behandeling. GGMD werkt met dove en slechthorende kinderen met ernstige psychische problemen. Dit geeft blijk van de inventiviteit en het lef van de medewerkers. Het vergt constante alertheid om met deze kinderen te werken. Ook was het erg gedurfd dat na de eerste maanden het roer werd omgegooid met betrekking tot de methodiek. De kinderen vormen geen homogene doelgroep, dus er is noodzaak voor inventiviteit. Er wordt ook veel traumasensitief gewerkt door GGMD. Het feit dat kinderen zelf doof of slechthorend zijn of kind zijn van dove of slechthorende volwassenen, kan zorgen voor andere trauma’s dan voor horende kinderen met horende ouders. Hier moet dus rekening gehouden worden met trauma’s die voortgekomen zijn uit gebrek aan communicatie of hechting. Organisatorische randvoorwaarden Binnen de organisatie van GGMD is zeker sprake van commitment. Wanneer bijvoorbeeld in de school in Zoetermeer blijkt dat de manier van werken goed werkt, wordt er veel uitgewisseld, maar ook vrijheid geboden. Wanneer er op de ene school een behandeling wordt geboden die goed werkt, zorgt het bestuur van de scholen ervoor dat de andere scholen hier ook weet van hebben. Wanneer de randvoorwaarden werken, zorgt het bestuur ook dat de middelen beschikbaar worden gesteld. Het is duidelijk dat bij GGMD het belang van het kind voor het belang van de organisatie komt. GGMD stelt dat de oplossing de leidraad moet zijn in de behandeling en niet de belemmeringen van de organisatie. Om de eenheid van taal tussen verschillende betrokkenen te waarborgen, fungeert de gedragsdeskundige soms als ‘tolk’ tussen de expertises. Terug naar boven Dit willen we graag over ons aanbod delen met collega's Kijk naar het kind, dat is waar het uiteindelijk om gaat. Neem hierbij ook de oplossing als leidraad en probeer je niet te laten leiden door bijvoorbeeld financiële drempels. Het is heel belangrijk om GGZ goed te integreren op scholen, dat kan van grote meerwaarde zijn voor de ontwikkeling van het kind. Bij deze kinderen is vaak aan de orde dat gedrag verkeerd wordt geïnterpreteerd. Dan wordt er bijvoorbeeld gesproken van ODD wanneer het een heel ander psychisch probleem kan zijn. Terug naar boven Wat zijn nog lastige vraagstukken Het kunnen herkennen van het verschil tussen een daadwerkelijk psychisch probleem en minimaal probleemgedrag door leerkrachten. Hierdoor wordt soms iets te snel GGMD erbij betrokken terwijl dit niet nodig is. Een ander lastig vraagstuk is soms goede communicatie over de kinderen met voor ieders expertise tussen de leerkracht, behandelaren en gedragsdeskundigen. Yvonne Martens: ‘Op een van de scholen was er een kind met een tic, maar dit werd niet herkend door de school. Hierdoor hebben ze het kind de klas uit gestuurd en deze is ook geschorst, maar je zou toch niet een kind dat bijvoorbeeld de hik heeft eruit sturen? Dit wordt op sommige scholen beter besproken en opgepakt dan op andere.’ GGMD ziet ook nog moeilijkheden bij het waarborgen van de veiligheid van de kinderen binnen de school. Soms wordt dit wel van hen verwacht, maar hier zijn ze niet toe bevoegd. Ze willen daarvoor graag een samenwerkingen met onder andere wijkteams, waar gelukkig steeds meer aandacht voor is. Terug naar boven Wilt u meer weten? Neem dan contact op met Tania Wegsant (Manager Kind en Jeugd) via t.windsant@ggmd.nl of Odette Peerbooms (psychiater) via o.peerbooms@ggmd.nl Telefoonnummer GGMD: 088 – 43 21 700 (alleen cliënten en verwijzers) Terug naar boven