Samen werken, voor een psychisch gezonde jeugd

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

OZA Optimist

Meisje staart denkend uit het raam

De methodiek onderwijs-zorgarrangement (OZA) ‘Optimist’ biedt een geïntegreerd programma van onderwijs en jeugdhulp dat jonge kinderen vaardigheden bijbrengt die het mogelijk maken om in een schoolse omgeving te kunnen functioneren.

“De Optimist werkt met de driehoek kind – ouders – school en richt zich hiermee op de belangrijkste levensdomeinen van het kind.” Het aanbod is aanvullend op de al aanwezige structuren in het leven van een kind, namelijk het gezin en op school. Het vangt tevens de beperking van leerkrachten binnen het regulier onderwijs op en draagt daarmee bij aan het tegengaan van schooluitval.

Daarnaast is de aanpak gericht op positieve bekrachtiging waarmee het zelfbeeld van de kinderen wordt beïnvloed. Vaak hebben de kinderen op jonge leeftijd al veel negatieve ervaringen opgedaan waardoor zij weinig vertrouwen laten zien in zichzelf en in hun omgeving. Door de vele complimenten leren de kinderen dat zij ook goed zijn in dingen.

Terug naar boven

De methodiek onderwijs-zorgarrangement (OZA) ‘Optimist’ (hierna ‘de Optimist’) wordt uitgevoerd binnen verschillende onderwijszorgarrangementen en komt van oudsher voort uit een samenwerking tussen Youké en SO Fier. Het team van een onderwijs-zorgarrangement bestaat uit een leerkracht, een jeugdzorgwerker, een gezinsbegeleider/ambulant werker, een buurtteammedewerker, een gedragswetenschapper en een intern begeleider (IB) en/of orthopedagoog. Het teamhoofd (Youké) en de directeur van de school zijn de leidinggevenden.

Terug naar boven

Op wie is het gericht?

Het OZA dat de methodiek Optimist uitvoert richt zich op kinderen van 4 tot 7 jaar met ernstig externaliserend gedrag en hun ouders. Bij het kind is sprake van impulsiviteit, regeloverschrijdend en agressief gedrag en ernstige concentratieproblemen, zowel op school als thuis. Dit gedrag belemmert hen in het leren en het maakt het onmogelijk om regulier onderwijs te volgen. Schooluitval door schorsing dreigt of is al het geval.

Welk doel wordt gesteld?

Het doel van de Optimist is de ontwikkeling van de kinderen weer op gang helpen zodat ze weer kunnen deelnemen aan het onderwijs. Dit kan het speciaal of regulier onderwijs zijn waarbij het streven is dat de kinderen zonder aanvullende zorg een doorgaande leerlijn kunnen voortzetten. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met ouders, die ook worden ondersteund zodat zij de opvoeding van hun kind weer aankunnen.

Om dit te bereiken stelt het programma als doel dat:

  • de vaardigheden m.b.t. het schools functioneren (zoals werkhouding, taakgerichtheid en zelfstandigheid) toenemen
  • de zelfregulatie (waaronder de emotieregulatie) van het kind toeneemt
  • duidelijk is welk onderwijstype passend is bij het kind (gebaseerd op sterke en zwakke kanten van de ontwikkeling en ondersteuningsbehoeften)
  • ouders beter in staat zijn het kind te ondersteunen en zich competenter voelen

Aanpak

Een kind wordt aangemeld via het samenwerkingsverband (SWV) of doorverwezen vanuit de zorg (via de gemeente, zoals het (sociaal) wijkteam of centrum voor jeugd en gezin). Ouders worden uitgenodigd voor een afstemmingsgesprek met het team. Hierbij is altijd de gezinsbegeleider aanwezig om kennis te maken met ouders. Samen met de ouders wordt een behandelplan gemaakt waarin staat aan welke hoofddoelen er met het kind gewerkt gaat worden. Vaak zijn dit schoolse vaardigheden zoals wachten op je beurt en emotieregulatie. Daarnaast inventariseert het team ook waar ouders in de opvoeding tegenaan lopen, waar ze ondersteuning bij nodig hebben en welke vaardigheden ze zelf graag nog willen leren.

Het kind wordt vervolgens gedurende één (school)jaar in het onderwijs-zorgarrangement geplaatst. Hier krijgen de kinderen intensieve begeleiding in klassen van acht leerlingen. De belangrijkste technieken die de leerkracht en jeugdhulpwerker inzetten is het bekrachtigen van gewenst gedrag en het begrenzen van ongewenst gedrag. Aan het begin is de bekrachtiging zeer intensief en wordt de verbale bekrachtiging vergezelt met fysieke beloningen (bijvoorbeeld in de vorm van een steentje). Het kind ontvangt bijvoorbeeld een beloning wanneer het zijn vinger opsteekt of even stil zit in de kring en spaart voor een uitgestelde beloning zoals het mogen helpen van de juf. Gedurende de behandeling neemt het aantal materiële bekrachtigingen af.

De begeleiding is opgedeeld in drie fases, waarbij de eerste fase vooral bestaat uit het leren kennen van het kind en de ouders. Tijdens deze fase worden de sterke en zwakke kanten van het kind en ouders in kaart gebracht en wordt ook de geschiedenis van zowel kind als ouders uitgevraagd. In de eerste fase wordt het kind ook positief bekrachtigd op al het gewenste gedrag dat het laat zien. Dit gebeurt vanuit de gedachte dat het kind een tegenhanger nodig heeft voor alle negatieve ervaringen die het vaak opgedaan heeft in het onderwijs. Door het zelfbeeld te beïnvloeden gaat het kind meer openstaan voor de dingen die hem op de Optimist aangeleerd worden. Vaak merken ouders in de eerste week al verschil en gaat het kind met meer plezier naar school. In de tweede fase staan specifieke werkdoelen voor het kind centraal die visueel gemaakt worden door middel van een leerkaart. In de derde fase wordt het kind voorbereid op zijn vervolgplek. Ouders krijgen ondersteuning thuis door de gezinsbegeleider waarbij geprobeerd wordt de aanpak in de klas te vertalen naar de thuissituatie. Een oudertraining wordt ingezet om ouders specifieke opvoedvaardigheden aan te reiken.

Monitoring/evaluatie

De voortgang van de behandeling van het kind en het gezin wordt gemonitord tijdens de tussenevaluatie met ouders, gericht op de behandeldoelen en didactische doelen, en in teambesprekingen. Aan het begin en einde van de behandeling vullen ouders vragenlijsten in (Strenghts and Difficulties Questionnaire en Opvoedingsbelasting vragenlijst). Verder vullen ouders aan het einde de cliënttevredenheidsvragenlijst in.

Looptijd en ervaringen

Het toenmalige OZA ‘Optimist’ is in 2007 gestart naar aanleiding van het ontbreken van onderwijsmogelijkheden voor kleuters met externaliserende problemen. De problematiek bleek te zwaar voor het SBO en zij kwamen vaak thuis te zitten. De OZA is toen ontstaan om deze kleuters op te vangen. Sinds 2013 is de naam ‘Optimist’ enkel verbonden aan de methodiek en heeft iedere OZA-klas zijn eigen naam.

Tevens is de Optimist-methodiek de grondlegger voor de methodiek “Mozaïek”. Dit zijn OZA-klassen voor kinderen met problematiek op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de cognitieve en leerontwikkeling, de lichamelijke ontwikkeling, zelfstandigheid/zelfredzaamheid en communicatieve ontwikkeling. Hiermee is voorzien in een behoefte vanuit scholen en gemeentes om ook deze kinderen en gezinnen een geïntegreerd aanbod te kunnen bieden. Deze methodiek wordt uitgevoerd in samenwerking met diverse scholen in de provincies Utrecht en Gelderland.

Terug naar boven

Passend en samenhangend

Het aanbod van de Optimist is gebaseerd op een sterke samenhang tussen onderwijs, jeugdhulp en ouders. De zorg wordt niet alleen tegelijkertijd met onderwijs aangeboden, maar de onderwijzers werken in hetzelfde team als de hulpverleners die bij het gezin over de vloer komen. Wat het kind aan handvatten (door middel van de beloningen en positieve bekrachtiging) binnen de Optimist aangeleerd krijgt, wordt toegepast door zowel de onderwijzers als de gezinsbegeleiders en jeugdhulpmedewerkers. Ook kan binnen het onderwijs-zorgarrangement verschillende disciplines ingevlogen worden of naar doorverwezen worden om tegemoet te komen aan de specifieke hulpvraag van een kind. Sommige gezinnen hebben bijvoorbeeld baat bij Basic Trust, een VIPP-SD training of het programma Hechter.

Het aanbod van de Optimist is intensief omdat kinderen vijf dagen in de week onder schooltijd onderwijs en behandeling krijgen. Ze volgen onderwijs terwijl ze spelenderwijs sociale, emotionele en communicatieve vaardigheden leren. De leerkracht en de jeugdhulpmedewerker wisselen elkaar af in wie de leiding heeft in de klas. Op het moment dat de leerkracht het didactische gedeelte voor zijn rekening neemt, is de jeugdhulpmedewerker diegene die naast de kinderen gaat zitten en bijvoorbeeld een hand op de arm van een kind legt als het onrustig is. Wanneer de jeugdhulpwerker bijvoorbeeld de leiding neemt in een sociale activiteit is de leerkracht diegene die de voorwaarden schept voor kinderen om zich te richten op het aanleren van sociale vaardigheden.

Ontwikkelingsgericht en toekomstgericht

Het bevorderen van een gezonde sociale en schoolse ontwikkeling van het kind staat centraal bij de Optimist. Het kind leert vaardigheden waardoor het beter toegerust is om in een schoolse setting te werken en dus beter voorbereidt is op de toekomst. Ook krijgt het kind de kas een gezonde gehechtheidsrelatie met de leerkracht en de jeugdhulpmedewerker op te bouwen. Deze relatie geldt als blauwdruk voor de toekomst.

Daarnaast stelt het team samen met ouders de vraag ‘waar willen we naartoe’. Het team werkt op een ervaringsgerichte manier met ouders en sluit zo aan op de leefwereld van ouders. Tijdens de gezinsgesprekken gebruikt de gezinsbegeleider bijvoorbeeld een situatie in de klas om te illustreren wat voor effect positieve bekrachtiging op het kind had. Ouders worden uitgenodigd dit ook thuis te proberen en op die manier beoogt de gezinsbegeleider een duurzaam en gezond opvoedklimaat te creëren.

Meervoudige problematiek

Zowel bij de kinderen als bij de ouder(s) is veelal sprake van meervoudige problematiek. Bij ouders kan sprake zijn van een LVB, psychische problematiek, opvoedproblemen en/of financiële problemen. De ernst van de gedragsproblemen geeft aan dat naast gezinsfactoren een kindfactor ook een rol speelt bij de gedragsproblemen van het kind. Veel kinderen laten als baby of peuter een (moeilijk) temperament zien. De kinderen hebben vaak een kwetsbaarheid voor externaliserend gedrag.

Problemen van ouders

De gedragsproblemen van het kind hebben invloed op het functioneren van het gezin. De OZA Optimist combineert daarom behandeling voor het kind met zowel groepsgerichte- als individuele oudertraining. Ouders ontvangen de oudertraining Triple P niveau 4. Daarnaast krijgen ouders ondersteuning op maat, die aansluit op de vraag van ouders. Tijdens de training leren zij hoe zij het kind thuis kunnen ondersteunen bij het leren en behouden van het nieuw geleerd gedrag.

Onderliggende problematiek

Het functioneren van het gezin is een belangrijke factor die de gedragsproblemen van het kind mede in stand houdt. Bijvoorbeeld ouders die niet meer met elkaar praten of vaak ruzie hebben. De gezinsmedewerker probeert met ouders eventuele onderliggende problematiek bespreekbaar te maken. Daarnaast is vaak sprake van hechtingsproblematiek. Sommige ouders zien door de vele gedragsproblemen niet meer de leuke kanten van het kind. Door positieve verhalen en de voortgang van het kind te bespreken, probeert de gezinsbegeleider het vertrouwen in het kind te versterken en op die manier te band tussen ouders en hun kind te verbeteren.

Daarnaast is er aandacht voor ‘achtergrondproblemen’ zoals financiële problemen. Bij de intake wordt gevraagd of er dingen zijn waar de hulpverlening rekening mee moet houden nemen omdat het begrijpelijk is dat ouders het lastiger vinden om met hun kind aan de slag te gaan als ze zich ondertussen zorgen maken of er voldoende geld is om eten te kopen.

Veiligheid

“Veilig opgroeien” is een belangrijk uitgangspunt. De gezinsbegeleider, jeugdhulpmedewerker en leerkracht hebben met ouders een belangrijke signalerende rol van de veiligheid binnen het gezin. Er wordt met het gezin besproken welke eventuele risicofactoren aanwezig zijn, bijvoorbeeld als ouders schuldproblemen hebben of de lijdensdruk van opvoedproblemen groot is. In sommige gezinnen speelt verwaarlozing en mishandeling een rol. Met ouders wordt gekeken hoe deze onveiligheid kan worden opgeheven.

Ervaringskennis

Bij het opzetten van het programma van de Optimist is de ervaring van gezinsbegeleiders meegenomen om te onderzoeken hoe bijvoorbeeld de ouders het beste benaderd en betrokken kunnen worden. Verder wordt op individueel niveau met ouders besproken hoe zij het traject hebben ervaren. Tot slot staat de methodiek van de Optimist in de databank Effectieve jeugdinterventies van het NJi als goed onderbouwd.

Terug naar boven

inhoudelijke componenten

De Optimist gaat uit van het principe van één kind één plan: er is een geïntegreerd plan voor het onderwijs en de behandeling. Het plan voor ouders is daar nauw mee verbonden. Er wordt daarnaast stapsgewijs en opbouwend gewerkt met kind en ouders aan concrete en haalbare doelen. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een feedbacksysteem om positief gedrag te belonen. De kinderen hebben vaak een geschiedenis van negatieve bekrachtiging en straf en moeten daarom eerst leren dat ze in staat zijn tot positief gedrag en dat de omgeving dit waardeert. De frequentie van de beloningen neemt geleidelijk af en uiteindelijk moeten de kinderen intrinsiek gemotiveerd raken om positief gedrag te vertonen.

Het kind en de ouder(s) zitten vaak al lange tijd in een negatieve spiraal wat betreft de gedragsproblemen en de opvoeding. Het aanleren van nieuw gedrag moet dan ook in kleine stapjes aangeboden worden zodat het aansluit op wat het kind en de ouder(s) aankunnen. Kind en gezin worden aangesproken op krachten; er is aandacht voor wat goed gaat.

kwaliteit van uitvoering

Om een kind en de ouder(s) mee te krijgen en te laten profiteren van de hulpverlening, is het belangrijk om aan te sluiten bij de leefwereld van de gezinsleden. Voor sommige ouders is het bijvoorbeeld lastig om te reflecteren op hun eigen opvoedvaardigheden en voor hen kan het behulpzaam zijn als het contact met hun toestemming via een whatsapp-groep met de leerkracht en de gezinsbegeleider verloopt. Dit is minder bedreigend en laagdrempeliger zodat de ouder mee kan lezen kan delen in met de verhalen van de leerkracht en gezinsbegeleider en zelf ook durft te delen. Er is een transparante samenwerking met alle betrokkenen: ouders zijn op de hoogte van het wat en het waarom en worden steeds om toestemming gevraagd bij het verstrekken en opvragen van informatie.

De kinderen hebben forse gedragsproblemen en dit komt vaak tot uiting in de klas. De hulpverleners hebben lef nodig om de kinderen te blijven begeleiden en niet op te geven als de situatie met een kind een keer escaleert. Dit leert de kinderen ook dat ze niet worden afgewezen als het een keer niet helemaal goed gaat. Het werken met deze kinderen en gezinnen vraagt specifieke competenties van de jeugdhulpmedewerker, de leerkracht en gezinsbegeleider, waaronder kennis van het competentie-vergrotend werken en de onderliggende ontwikkelingspsychologie, ontwikkelingspsychopathologie en leertheorieën.

Binnen het team is onderlinge afhankelijkheid en open en betrouwbare communicatie belangrijk. Collega’s moeten op elkaar kunnen vertrouwen als de spanning in de klas bijvoorbeeld toeneemt. Als de leerkracht bezig is met het didactische gedeelte, is hij of zij afhankelijk van de jeugdhulpmedewerker die in de gaten houdt of de kinderen rustig zijn en opletten. Het relatief kleine team maakt deze intensieve samenwerking mogelijk doordat collega’s elkaar goed kennen.

organisatorische randvoorwaarden

Om tot een integraal aanbod te komen zijn zowel het gezamenlijk belang als gezamenlijke verantwoordelijkheid belangrijke randvoorwaarden. Dit kan in het geding komen als de situatie met een kind bijvoorbeeld escaleert en de school oppert om het kind te schorsen. In gezamenlijkheid zal per individueel geval bekeken moeten worden hoe hiermee omgegaan gaat worden, waarbij het uitgangspunt is dat het kind de kans krijgt om van fouten te leren.

Doordat het functioneren van het team voor een groot deel afhankelijk is van de verstandhoudingen tussen de hulpverleners, maken school en Youké goede samenwerkingsafspraken over het aannemen, de vorm en de inzet van mensen. De besluiten op dit gebied moeten ondersteund worden door beide partijen omdat de inzet van mensen een kostbare factor is voor de Optimist. Door middel van een ‘klik-ronde’ wordt gekeken of de leerkracht en de pedagogisch hulpverlener voldoende een klik hebben om de samenwerking op de groep aan te gaan. Daarnaast is het belangrijk om het gedachtegoed van de Optimist goed te borgen zodat de invloed van het verloop van collega’s minimaal blijft.

Terug naar boven

Het opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden kost tijd én voorbereiding. Het is belangrijk om hier energie en moeite in te stoppen, vanuit bestuur en vanuit het team, om de duurzaamheid van het team te bevorderen. Maar laat je hierdoor niet uit het veld slaan, want we zien nu dat onze aanpak werkt! De inzet van de hulpverleners roept veel waardering op en ouders en kinderen laten weten dankbaar te zijn voor de begeleiding.

Terug naar boven

Bij de uitvoering van de methodiek van de Optimist wordt samen gewerkt tussen school en jeugdhulp (Youké). Binnen deze samenwerking is het belangrijk dat er goede afspraken gemaakt worden over de rol die beide organisaties op zich nemen in gezamenlijke processen. Hieronder vallen afspraken over wie wat betaald, wie zorgt voor vervanging van personeel (hoe gaat de werving en selectie), wie schaft welke materialen aan, wie is verantwoordelijk voor de aansturing van het team en hoe de routine van aanmelding en plaatsing gaat. Omdat de organisaties verschillende besturen en culturen hebben, blijft het op alle niveaus goed afstemmen hoe de samenwerking precies vorm krijgt, en dit is een continue proces.

Terug naar boven

Neem dan contact op met Brenda Jongewaard, gedragsdeskundige via bjongewaard@youke.nl of Martine van Hoeflaken, teamhoofd via mhoeflaken@youke.nl of 088 1705352.

Terug naar boven