Roken in het basisonderwijs en onder middelbare scholieren Van alle scholieren in het voortgezet onderwijs rookt zeven procent dagelijks een sigaret: meisjes (7%) ongeveer even vaak als jongens (8%) (figuur 3.3). In het basisonderwijs heeft geen enkele leerling aangegeven dagelijks te roken. Onder de 12- en 13-jarigen in het voortgezet onderwijs zijn nauwelijks dagelijks rokers (<2%). Op de leeftijd van 14 jaar zien we echter een toename; op deze leeftijd is zeven procent dagelijks roker. Het percentage scholieren dat gemiddeld meer dan 10 sigaretten per dag rookt is 4%; jongens en meisjes verschillen wat dit betreft nauwelijks (Monshouwer e.a., 2008). Alcoholgebruik in het basisonderwijs en onder middelbare scholieren Van alle middelbare scholieren heeft bijna één op de drie (30%) in de afgelopen 4 weken 3 keer of vaker alcohol gedronken; jongens en meisjes verschillen hierin niet van elkaar. Zes procent van de jongeren heeft in deze periode zelfs 11 keer of vaker alcohol gedronken. Dit zeer frequente alcoholgebruik komt onder jongens (8%) meer voor dan onder meisjes (4%) (Monshouwer e.a., 2008). Ruim één derde (36%) van de leerlingen van het voortgezet onderwijs heeft in de maand voorafgaand aan het onderzoek wel eens 5 glazen of meer bij één gelegenheid gedronken (het zogenaamde binge drinken), ongeveer evenveel meisjes als jongens. Het binge drinken in de afgelopen vier weken stijgt bij zowel meisjes als jongens sterk tussen de 13 en 15 jaar. Na het 15e jaar blijft het binge drinken onder jongens sterk stijgen, maar neemt de stijging bij meisjes iets af. Tot 15 jaar is er geen verschil in binge drinken tussen jongens en meisjes, vanaf 16 jaar komt binge drinken vaker voor bij jongens dan bij meisjes (Monshouwer e.a., 2008). In het basisonderwijs geeft 3% van de leerlingen aan ooit dronken of aangeschoten te zijn geweest, meer jongens (4%) dan meisjes (2%). Op de basisschool blijft dronkenschap bijna altijd beperkt tot 1 of 2 keer. Van de leerlingen van het voortgezet onderwijs is bijna de helft (43%) tenminste één maal in het leven dronken of aangeschoten geweest, evenveel jongens als meisjes. Het percentage neemt toe met de leeftijd tot op 17-18 jarige leeftijd 84% van de leerlingen wel eens dronken of aangeschoten is geweest. Van alle middelbare scholieren zegt 11% in het hele leven meer dan 10 keer dronken of aangeschoten te zijn geweest: meer jongens (13%) dan meisjes (8%) (Monshouwer e.a., 2008). Cannabisgebruik onder middelbare scholieren Van alle scholieren in het voortgezet onderwijs heeft één op de 25 (4%) de afgelopen maand 1 of 2 keer cannabis gebruikt, ongeveer evenveel jongens (5%) als meisjes (4%). Drie procent van alle scholieren heeft de afgelopen maand 3-10 keer geblowd, meer jongens (5%) dan meisjes (2%). Zeer frequent blowen, dat wil zeggen meer dan 10 keer in de afgelopen maand komt zowel onder jongens (2%) als onder meisjes (1%) weinig voor (Monshouwer e.a., 2008). Hard druggebruik onder middelbare scholieren Met 2,4% is XTC de hard drug met de hoogste lifetime prevalentie onder scholieren. Daarna volgen amfetamine/speed (1,9%), cocaïne (1,7%) en heroïne (0,8%). Bijna 1 op de 25 scholieren (3,8%) heeft één van deze middelen ooit gebruikt. Hallucinogene paddestoeltjes (paddo’s) zijn door 2,3% van de middelbare scholieren ten minste eenmaal gebruikt. Er is ook gevraagd naar het gebruik van GHB, maar hiermee heeft slechts 0,6% van de scholieren ervaring (Monshouwer e.a., 2008). De maandprevalentie ligt voor XTC, speed/amfetamine en cocaïne op 0,8%, voor heroïne op 0,4% en voor paddo’s op 0,6%. Van alle scholieren heeft 1,6% in de afgelopen vier weken één van de vier hiergenoemde hard drugs gebruikt. Voor elk van deze middelen geldt dat meer jongens dan meisjes ze de afgelopen vier weken hebben gebruikt (alleen verschil voor heroïne en paddo’s is niet significant). Het gebruik van een van de genoemde hard drugs is hoger onder de jongens (2,2%) dan onder de meisjes (0,9%) (Monshouwer e.a., 2008). Algemeen Het aantal keren gebruik zegt niet direct iets over of er sprake is van afhankelijkheid. Iemand die afhankelijk is, kan bijvoorbeeld alleen in het weekend cannabis gebruiken, ofwel omdat alleen dan de triggers er zijn, ofwel omdat die persoon er gedurende de hele week naartoe leeft dat hij of zij dan weer zal gebruiken. TagsDossier