Frustraties, die ontstaan n.a.v. het vastlopen op schoolwerk kunnen zich uiten in zowel internaliserend als externaliserend gedrag. Kinderen met een leerstoornis zijn vaak angstig, wat zich kan uiten in een terughoudende houding ten opzichte van het maken of laten zien van schoolwerk. Na veelvuldig ‘falen’ in het leren lezen of schrijven ten opzichte van leeftijdgenoten kunnen kinderen met een leerstoornis mentaal afhaken. Vanuit het idee dat leren toch niet lukt, hebben zij weinig vertrouwen in het eigen kunnen en lijken zij het leren vaker op te geven. Zelfvertrouwen zorgt voor positief denken dit heeft positieve gevolgen: betere aanpassing aan de eisen die een taak stelt en daardoor vaak betere resultaten. Weinig zelfvertrouwen geeft een machteloos gevoel. Wat je ook doet, het lukt niet. Dat zorgt voor een minder goed aanpassen aan de eisen die de taak stelt, daardoor nog slechtere resultaten dan nodig. Het kind verliest de greep op de situatie, dat is beangstigend. Faalangst is dan ook een risico bij kinderen met een leerstoornis. Er kan een hekel aan school ontstaan, want dat is de plek waar ze met hun probleem worden geconfronteerd. Kinderen met een leerstoornis, vooral dyslexie, moeten zich steeds maximaal inspannen om instructies goed te volgens en extra alert blijven bij opschrijven en overschrijven. Ondanks deze inzet is er weinig resultaat. De kans is dat het kind wordt afgerekend op prestaties en de inzet niet wordt gezien (Kinderen met dyslexie, T Braams). Dyslexie In de praktijk blijken ADHD (Willcutt, e.a., 2007) en rekenproblemen het meest voor te komen als comorbide stoornissen of problemen bij dyslexie. Daarnaast komen een sociale fobie en gegeneraliseerde angststoornis vaker voor bij kinderen en jongeren met dyslexie (Goldston, et al., 2007). Dyscalculie Dyscalculie gaat vaak samen met dyslexie: bij leerlingen met de diagnose dyslexie is in 20 tot 40% van de gevallen ook sprake van dyscalculie (Schulte-Körne, 2010). Daarnaast komen gedragsproblemen (Stock, Desoete, & Roeyers, 2006) en de diagnose ADHD voor bij leerlingen met een rekenstoornis (Gross-Tsur, Manor, & Shalev, 1996; Monteaux, Faraone, Herzig, Navsaria, & Biederman, 2005). LVB Wanneer een kind een verstandelijke beperking heeft, kan alleen sprake zijn van dyslexie wanneer de lees- en spellingsproblemen groter zijn dan verwacht op basis van de intelligentie van het kind (Dyslexie Onderzoek Groningen, 2017). Bij dyscalculie wordt er een duidelijkere ondergrens van intelligentie gehanteerd. Bij een intelligentieniveau lager dan 70 worden de rekenproblemen als passend bij het niveau van cognitief functioneren gezien. TagsKenmerken Praktijkstandaard